Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 40
(1930)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 244]
| |
Parijsche foires,
| |
[pagina 245]
| |
en.... in het wijndrinken is men sedert den oorlog nog meer getraind toen Clemenceau den soldaten een liter wijn daags deed uitreiken! Het vóórjaar, het begin van den zomer is de tijd van de meest bekende en de grootste Parijsche foires. Hammenmarkt, Koek-kermis, Foire St. Germain, Foire de Neuilly, etc. wisselen elkaar af of hebben tegelijk plaats in verschillende deelen van de stad. De Foire aux Jambons heeft zeer oude papieren: zij dateert van 1476 - voor dien tijd verkocht al wie wilde, doch bij besluit van 2 April van dat jaar werd het gilde der spekslagers geregeld met nauwkeurige statuten. We zien dat de Franschen spekslagerij, de charcuterie een geheel-verschillende etymologie heeft: Het spekslagersgilde was de ‘corporation des chaircuitiers’ of eigenlijk ‘des chaircuitiers-saulcissiers’, de mannen van het gekookte vleesch en de worst. De Hammen-markt werd in dien tijd gehouden vóór de portalen van de Notre-Dame en duurde meerdere dagen. De kerkelijke overheid wist ze in 1684 te beperken tot één dag en toen het monumentale gothische portaal van het ziekenhuis ‘Hotel-Dieu’, dat men op oude platen nog kan bewonderen, werd gebouwd, moesten de charcutiers naar de quai des Grands-Augustins. Na nog twee verplaatsingen duurt op de boulevard Bourdon de markt weer 3 dagen en eindelijk komt ze op den tegenwoordigen boulevard Richard-Lenoir. De Foire de Pain d'épices op en nabij de Place de la Nation is een der grootste kermissen en de koekverkoop geeft haar nog een meer ouderwetsch karakter: men herinnert zich, dat de koek een der voornaamste lekkernijen van de goedige oud-Hollandsche kermissen was. Vooral op de vrije middagen, (hier Donderdags en Zaterdags), 's avonds en 's Zondags zijn die kermissen dwaas vol; eenvoudige menschen allen, sporadisch een troepje studenten. Doch op de koekmarkt, ook wel Foire du Trône genoemd, verdringt de mechaniek ook al de koek. Ook wordt aan den practischen zin der bezoekers in deze dure tijden tegemoet gekomen: vele kramen bieden gelegenheid tot dobbelen om huishoudelijke artikelen. Men gooit niet langer met ringen naar de halzen van champagneflesschen en de groote roulette geeft niet meer een verleidelijken kans op een fraai beschilderd beeld of ander ‘galanterie-voorwerp’, doch men dobbelt om ponden suiker, nog nuttiger dan koek. De minste prijs is 2 pond en er is veel belangstelling. Talloos zijn in dit land, met de drukke dobbelarij op de zoo populaire paardenrennen, de hazardspelen der kermis; men nadert het Zuiden, Italië en Spanje met hun dwaas vele loteria's. Ook de waarzeggers de chiromanciennes zijn in het land van madame de Thèbe, nog zeer in tel, hier op de kermis evengoed als in de elegante thee-salons van de Rue | |
[pagina 246]
| |
Royale of het particuliere hotel nabij de Etoile. Vernuftige kermisbarakken met brievenbussen, waarin men eenige gegevens op schrift werpt en dan voor 50 centimes een toekomst-voorspelling onder couvert ontvangt, ontbreken evenmin. Ook ontbreekt nimmer een worstel- of een boks-tent soms met het pretentieuse opschrift ‘culture physique’; de snoeverige uitstalling op het bordes vóór de tent der athleten, (soms ook vrouwen) met weelderige Michel-Angelo-biceps trekt nog altijd veel belangstelling en steeds wordt de uitdaging in het publiek gelanceerd om de krachten te komen meten, en steeds verschijnt de samenspannende soldaat, die den handschoen opneemt en de premie wil winnen. Het kermis-theater is verdwenen, de menagerie is nog aanwezig, doch de gepommadeerde temmer, in de atilla met tressen en met de karwats en de glimmende rijlaarsen, is vervangen door een Cowboy uit de Far-West onder breed geranden hoed. Vroeger, in oud-Holland, vonden volwassen intellectueelen het niet erg om ook eens een avond kermis te houden, zelfs eenigszins zot te doen; men had ook z.g. ‘nette’ avonden en meer wilde avonden. Jongelui wierpen met serpentines naar schalksche of blozende jonge dochters, die in een caroussel voorbij zweefden op een hobbelpaard; menging wafels en poffers eten in de beigné's-kraam, waar Italiaansche meisjes Santa Lucia en Sole Mio speelden.... Thans luisteren de studeerende jeugd - en de afgestudeerden in de tweede, derde soms vierde jeugd - naar de jazzband, gramofoon en T.S.F.... andere kakofonie en andere dwaasheid - men denke aan fanatieke kort- maar grijsharige vrouwen, vooral Amerikaansche, die verwoed charlestonnen met jongelieden, die haar kleinzoons konden zijn - de moderne kakofonie en de dwaasheid zijn soms nog erger dan die welke ons vroeger fascineerden op de kermis! Hier op de foire in een stad, waar vooral de kleine man naar hartelust mee-gokt op de rennen en draverijen, vindt men allerlei hazardspel, zoowel de bekende ballen-, schijven-, ringen-, hoepels- en speergooierij, als de dwaas-ingenieuse mecaniekjes! Ook een wonder der techniek: een miniatuurfabrieks-atelier met een motor op 1/100 der ware grootte; bij inwerping van 25 centimes werkt het! Ver is de herinnering aan het blinde paard, dat de mallemolen, de merry-go-round deed draaien. Middelpuntvliedende vliegmachines, echte door stoom gedreven spoortreinen en chars-à-bancs voor toeristen, electrisch bewogen middelpuntzoekende wagentjes waarin men, voor zijn pleizier, tegen andere wagentjes en tegen de circuswanden botst en schokt als in rammende strijdwagens; ‘electric balancings.’ ‘The devilish tray’, ‘auto match’, ‘the Skoota’, ‘the Swirl’, ‘the Wheel Infernal’, ‘The Kid Sport’, ‘Cater Pillar’.... 't Schijnt vreemd, een Engelsche naam verhoogt de aantrekkelijkheid van zoo'n inrichting - Franschen en Anglikanen | |
[pagina 247]
| |
bewonderen sommige van elkaars eigenschappen en scheppingen meer dan dat zij ze beminnen - ook al heeft ze niets met Amerika of Engeland uit te staan (men weet, dat het meerendeel van die mechaniek uit Duitschland, België en Frankrijk komt); ‘balançoire à vapeur’, dat is te duidelijk, de eenvoudige menschen ontsnappen méér aan hun dagelijksch zelf in een ‘Steam-Swing’.... De Foire St. Laurent en de Foire St. Germain, de oudste en beroemdste foires hadden veel overeenkomst, doch van de laatste, die langer bestond en weer in eere hersteld is, weet men méér, o.a. dat de koningen er kwamen, dat de Opera-Comique er ontstond etc. De Foire St. Laurent werd nabij het klooster St. Lazare (in de buurt van de gare de l'Est) gehouden, in het najaar. ‘Je fus en carrosse à la foire
De Saint Laurent, et, dit l'histoire,
Environ cinq jours il y a
Où l'on voit mirabilia
Savoir, avec leurs indiennes
Quantité d'aimables chrétiennes,
Voire même de qualité etc.
luidde in 1664 het verslag van den gazettier Loret. Het oordeel van Scarron, den eersten man van de laatste gemalin van Louis XIV, meer bekend om zijn humoristisch eigengemaakt grafschriftGa naar voetnoot*) was wat laatdunkend: Que de badaudsGa naar voetnoot†) sont étonnés
De voir marcher sur des échassesGa naar voetnoot§)
Que d'yeux, de bouches et de nez
Que de différentes grimaces! etc.
doch tot 1742 gaven de Italiaansche comedie en de Opera Comique er eveneens hun voorstellingen. Estoile zegt van de foire St. Germain, in 1482 door Louis XI gereorganiseerd, dat Henry IV zelden een avondbezoek aan deze vroolijke en ook wel interessante plaats oversloeg; hij had er zijn eigen loge, waar men ‘brélan’ kon spelen. De avond was voor den beau-monde, en met haar kwamen cour- | |
[pagina 248]
| |
tisanes en gauwdieven om te profiteeren; overdag kwamen de meer eenvoudige lieden. Men verkocht er ook fijnere artikelen dan op andere foires: antiquiteiten, bibelots, sieraden, fijne weefsels en kanten, juweelen, schilderijen, van Poussin o.a. Ook tegenwoordig (Mei - begin Juni) verkoopt men er op zeer beperkte schaal dergelijke artikelen; in een imitatieoude entourage geeft men er oude tooneelstukken en balletten, en wederom treedt de Opera Comique hier op, een zeer oude medewerkster van deze foire, zooals we zullen zien. Doch naast ‘les tréteaux’, het open-luchttooneel, vindt men er ook de chansonniers van Montmartre en van het quartier latin, een silhouet-knipper, een slangemensch, acrobaten, een charmant meiske in 18e eeuwsche zwierige, fijne dracht van kant en zijde met - schrille tegenstelling - in haar hengselmand een glibberige boaconstrictor! Men kan zich bij opwekkenden landwijn wat verpoozen in oude cabarets: chez Marjolaine, Au Vieux Colombier. Maar, nieuwe, profane tegenstelling, te midden van deze het verleden nabootsende oude barakjes, kan men zich ook overgeven aan de danssport, de Charleston, de Black-Bottom... Over het verleden van de foire St-Germain is een heel geschiedenisboek geschreven, want deze foire is al zeven en een halve eeuw oud en allerlei beroemdheden hebben haar bezocht en ook bezongen. Ronsard dichtte in de 16e eeuw: Et cependant la foire fut ouverte
De St-Germain, ou ceux qui ont le coeur
Adoloré d'amoureuse langueur,
Où ceux qui ont une ardeur véhémente...
Vont d'une gaillarde bande!
Doch de grootste uitgelatenheid kwam er in de 18e eeuw. Tegenwoordig op het plein voor de St-Sulpice-kerk gehouden (sinds 1922), nadat ze een schijndood van een eeuw geslapen had, was haar eeuwenoude plaats op enkele honderden meters afstand van dit plein: daar waar thans de overdekte marché St-Germain gehouden wordt. Men beweert dat deze foire reeds dateert van de middeleeuwen; (gesticht door den abt van het St-Germainklooster, dat zich nabij het oude kerkje van dien naam bevond; mogelijk had ze toen geringe beteekenis en is de meening juist, dat de eigenlijke jaarmarkt eerst in de 16e eeuw ontstond, nadat de abt van het klooster St-Germain (dat een zeer groot gebied bezat op den linker Seine-oever - waar toen nog de wijnstok tierde! -) den bouw van een grooten steenen hal had bevolen waarin 340 loges en winkels konden ondergebracht worden. Oorspronkelijk diende de foire voornamelijk voor de arbeiders, de onderhoorigen van de abdij, die tot de 16e eeuw woon- | |
[pagina LVII]
| |
de oude schouwburgen op den boulevard du temple, ‘boulevard du crime’ bijgenaamd
(omstreeks 1848).
het ‘café d'alexandre’ op den boulevard du temple.
| |
[pagina LVIII]
| |
g. delaw.
vermaak in de parijsche buitenwijken.
ch. genty.
de kleine kerst- en nieuwjaar-stalletjes. | |
[pagina 249]
| |
den op het uitgestrekt gebied van de abdij, dat bijna het geheele latere quartier St-Germain bevatte. Toen in de 16e, 17e eeuw eenige grootere huizen in deze buurt verrezen, doch vooral toen in de 18e eeuw de adel uit Versailles begon terug te keeren en het mode werd, dat de welgestelde families haar groote hotels lieten bouwen tusschen de Seine en de rue de Sèvres, werd de foire meer en meer een plaats van vermaak der galante wereld, waar tevens luxe-artikelen verkocht werden. Oorspronkelijk duurde de foire slechts enkele dagen, doch weldra bleef zij 2 à 3 maanden: van Februari tot Paschen en dikwijls nog langer; tegenwoordig duurt ze 4 weken (einde Mei- begin Juni). Toen in de tweede helft van de 17e eeuw de handelsmarkt tegelijk een plaats van vermaak werd, waar men koorddansers, wondermenschen en acrobaten kon bewonderen kwamen er allengs ook kroegen en danslokalen, waar kooplieden, pretmakers en avonturiers zich vereenigden. Hier ontstond in 1672, toen de Fransche koning zijn best deed om ons land zoo ongezellig mogelijk te maken, voor het eerst een ‘maison de café’ en later richtte een der bedienden van dit café hier ook het eerste ‘cabaret’ op.Ga naar voetnoot*) Maar er ontstond nog meer op deze foire! De gebroeders Allard exploiteerden er hun marionetten-theatre, eveneens in de 2e helft der 17e eeuw; de poppen werden vervangen door levende acteurs en zoo ontstond het kermistooneel, la scène à tréteaux. Toen Lesage later meeningverschil kreeg met het officieele tooneel, moet hij herhaaldelijk zijn toevlucht gezocht hebben bij het gewillige ‘schragentooneeel,’ dat zich aanvankelijk vooral gekenmerkt had door nogal vroolijke, maar grove stukken, o.a. ‘de Vermakelijkheden van de Liefde en de Tooverkunst’. De dynastie der Nicolets, zeer populair in het Parijs van de 17e en 18e eeuwen, die later op den boulevard speelden, moet veel bijgedragen hebben tot het succes van dit kermistooneel, ontstaan op deze foire, die eens door geestelijken gesticht werd. Later beroemd geworden tooneelgezelschappen zooals l'Ambigu, la Gaité, Variétés, Vaux Hall, zelfs de Opera Comique moeten hun oorsprong op deze foire gehad hebben; deze verliet de foire in 1176, begon daarna met parodieën en tooneelstuken van Favart, Dauvergne etc. Doch aanvankelijk had het kermistooneel het niet gemakkelijk; de tooneelspelers van Lodewijk XIV protesteerden tegen deze concurrentie en een reeks van processen had ten gevolge, dat op de foire niet anders dan zwij- | |
[pagina 250]
| |
gende stukken, pantomimes en ‘pièces à écriteaux’ gegeven mochten worden. Op die papieren of borden stonden dan de coupletten, die het publiek kon zingen ter begeleiding van de acteurs! Men begrijpt welk een gezellig rumoer een dergelijke voorstelling kon opleveren! Een variatie op deze methode had plaats o.a. met een stuk van Lesage, in 1713, ‘Arlequin, roi de Serendib’; bij deze voorstelling zag men van den fries boven het tooneel, lange banen papier dalen, waarop de tekst vermeld stond en die door kleine als engelen gekleede (of ontkleede) kinderen werden vastgehouden ...Ga naar voetnoot*) Een andere manier om de wet te ontduiken was, het onmiddellijk verdwijnen van den acteur in de coulissen, als zijn tegenspeler moest antwoorden, etc. In 1715 werd de vrijheid, zoolang beperkt door den naijver van de Comédie Française, eenigszins uitgebreid: men mocht parodieën op de kermis spelen en het volgende jaar waren er zelfs twee opéra's-comiques! De tegenwoordige stamt ervan af. Ook de foire St-Laurent deelde natuurlijk in deze meerdere toegevendheid: in 1878 mocht er ook een théatre de vaudeville optreden en met ‘pièces poissardes’.Ga naar voetnoot†) Een nadere beschouwing van de foire-thedters in verband met het stads-tooneel moge hier volgen; de in April j.l. in museum Carnavalet gehouden tooneeltentoonstelling, speciaal acteurs, schrijvers, decors en schouwburgen van einde 17e-eeuw, 18e, en begin 19e eeuw betreffende, bood hiervoor menige illustratie. In die periodes en ook later in de 19e eeuw, was het Fransche tooneel van zeer grooten invloed op het buitenland, zooals in de koningin-Elizabeth-periode het Engelsche, zooals tevoren de ‘comedia del arte’ en vooral de enscèneering der Italianen. Zegt men niet, dat de kermis en...kardinaal Mazarin de Fransche opera gesticht hebben. De kardinaal was verzot op opera's en liet de operatroepen komen uit zijn land, daar men in Italië op dit gebied vooruit was. Hij liet ook de uitstekende regisseur Torelli komen, over wiens decors men weldra verrukt was. De Italiaansche muziek maakte minder opgang, doch Torelli vond men een ‘Grand Sorcier’ en la Fontaine noemde hem een ‘Magicien expert et Faiseur de Miracles’... en de poeët Maynard loofde in een vers een decor changement ‘où les poissons nageaient, il fait naître des roses’! Doch ook de kunstminnende Mazarin werd gehuldigd! Voiture dichtte: Quels honneurs te sont dus, grand et divin Prélat,
Qui fait que désormais tant de faces changeantes
Sont dessus le théatre et non pas dans l'Etat!
Ook de comédie Italienne was hier langen tijd populair: reeds op | |
[pagina 251]
| |
de foire, St-Laurent,Ga naar voetnoot*) daarna in de stad, o.a. op den naar haar genoemden boulevard. Als oord van vermaak beleefde de foire St-Germain in de vroolijke 18e eeuw natuurlijk haar grootste glorie; Louis XV opende haar in 1725 persoonlijk. Doch in 1762 brandde ze tot den grond af. Men was echter zoo zeer op haar gesteld, dat ze het volgende jaar weer verrezen was en er met vernieuwden moed werd feestgevierd; men vond er een vauxhall, een pavillon chinois, een prachtige balzaal. De vreugd werd er zoo losbandig, dat men het maar beter vond, toen de binnenlandsche toestand ongunstig werd, haar te sluiten (1790). Zij werd na de revolutie niet meer geopend en de keizerlijke regeering schonk in 1811 het geheele terrein, dat aan de abdij van St-Germain behoorde, aan de stad. Deze bouwde er later een overdekte marktplaats van veel geringer afmetingen. De foire St-Laurent was reeds eerder ter ziele. Trouwens reeds vóór de revolutie hadden fragmenten van de foires, acrobaten, goochelaars, koorddansers en tooneelspelers zich verplaatst naar den boulevard. De foire, St-Ovide (gehouden op de place ‘Vendome’, na 1773 op de ‘place Louis XV’ thans ‘de la Concorde’ geheeten) waar behalve dierentemmers en koorddansers, de en vogue zijnde modistes, couturiers en coiffeurs hun elegante clientèle ontvingen en vele andere foires, verhuisden nog vóór de revolutie ze wegvaagde naar den faubourg du Temple. De tegenwoordige Boulevards Beaumarchais, Filles du Calvaire die thans eenigszins provincialen indruk maken en de Boulevards du Temple waren toen wandelplaatsen der groote menigte, zooals thans de meer westelijke boulevards dit zijn. Vooral de boulevard du Temple en later de boulevards St-Martin en St-Dénis, toen nog ongeplaveide lanen met vijf rijen boomen geleken lang gerekte kermissen, waar nabij de steeds in aantal toenemende schouwburgen acrobaten, goochelaars, koorddansers etc. hun vertooningen hielden. De draken, die men in die theaters vertoonde, waren eind 18e, begin 19e eeuw zoo in trek, dat men den boulevard du Temple in dien tijd boulevard du Crime noemde. Doch allengs maakten de tenten en geïnproviseerde theaters plaats voor permanente schouwburgen. Er was een ‘Vauxhall d'été’, het door Sarah Bernhard, Rostand en de Coquelins later beroemde ‘Théatre de la Porte St-Martin’ werd reeds in 1781 gebouwd, was in die dagen een toevlucht van de opera, die door tallooze branden (toen in het Palais Royal) tot 1794 voortdurend verhuisde; het brandde tijdens de commune af en in 1873 verrees het tegenwoordige gebouw). Meer en meer verdwenen de straatvertooningen, toen café's (‘café d'Alexandre’, le Grande Turc, etc.) en café's chantants verrezen en de nieuwe wegen werden aangelegd, ook al jammerde men: | |
[pagina 252]
| |
....Christoph’, Gogo, l'on supprime
Le vieux séjour du plaisir
Oh! que vas-tu devenir
Sans ton boulevard du Crime!
en allengs werden de boulevards de pantoffelparades waar ‘tout Paris’ de beau monde in haar carossen, de door gardes-te paard geëscorteerde vreemde prinsen kwam bewonderen. Een van de oudste schouwburgen in die buurt is ‘Déjazet’, het ‘Gymnase’ dateert van 1820, het ‘Variétés’ reeds van 1807. Zoo verplaatsen de schouwburgen zich met de mode meer westwaarts, de Opera verhuisde van de Porte St-Martin naar de rue de Richelieu (toen rue de la Loi) in 1794, nadat de revolutie haar ‘Théatre des arts’ gedoopt had. De Opera Comique bleef tot 1762 op de kermis. Toen kwam ze in het z.g. ‘Hotel de Bourgogne’, waar werken van Favart, Dauvergne, parodieën werden gegeven. Na een verblijf in de rue Française en de rue Mauconseil, kwam men in de 1e Salle Favart (1783-1801) terrein van het vroegere hotel Choiseul. De zangers, trots op den titel ‘Comédiens du Roi’ wilden niet, dat hun schouwburg op den boulevard kwam, uit vrees te worden genoemd ‘tooneelspelers van den Boulevard’. In 1789 verscheen een concurrent onder directie van Chirubini en Viotti, doch toen er met deze in 1801 een fusie ontstond onder den naam Opéra Comique begon de groote succestijd (met o.a., de Barbier de Séville, la Dame Blanche, etc.) Men blijft verhuizen; een sleepend bestaan in Salie Ventadour (1829-36) ondanks werken als Zampa, dan veel succes in Th. des Variétés, place de la Bourse, in 1840 in een nieuwe Salie Favart en successen met Damnation de Faust, Carmen, Romeo etc. en toch, Carmen kon het toen maar tot 50 voorstellingen brengen! Na een fatalen brand weer verhuizen, drie maal, dan eindelijk 1898 in de tegenwoordige 3e Salie Favart, wier ambitie nu is om wèl een gevel op den boulevard te krijgen. Daar de oudste tooneelgezelschappen, de troep van l'Hotel de Bourgogne (‘Troupe Royale’, dateerend van ± 1600) en die van ‘le Marais’, van Molière, te zamen later de Comédie Française en de opera aanvankelijk op de linker Seine-oever, in de onmiddellijke nabijheid van de Foire St-Germain, speelden, eerst onder haar begunstiging, daarna zeer door haar beconcurreerd, zien we nog even naar haar eerste geschiedenis. Molière speelde behalve in een kaatsbaan op de Quai des Célestins (tegenover l'Ile St-Louis ziet men nog de toegangspoort)Ga naar voetnoot*) in l'Illustre | |
[pagina 253]
| |
Théatre, ter plaatse van 112 en 114 van de tegenwoordige rue Mazarine (1654)Ga naar voetnoot*), terwijl de gebroeders Alard, aanvankelijk marionnetten-théatre op de foire St-G., zich reeds in de rue de Buci (no. 12) hadden gevestigd en het Théatre Guénègaud zich 42 rue Mazarine bevond. Na den dood van Molière (1673) kwamen hier de troep van Molière en ‘la troupe du Marais’. Lodewijk XIV gelastte de vereeniging van dit théatre met het théatre Hotel de Bourgogne, onder den naam van Comédie Francaise (1680), die tot 1770 een gebouw bespeelde in de tegenwoordige rue de l'Ancienne Comédie (no. 14). De Com. Fr. kreeg daarna tijdelijk een zaal in de Tuilerieën, totdat het oude Odeon (nabij het Luxembourg) voor haar gebouwd was (1782). Hier kreeg het partere publiek voor het eerst zitplaatsen. De claque werd er afgeschaft. De Fransche Koning bemoeide zich ook hier met de opera: Lulli werd zijn protégé en om deze te steunen liet hij eenvoudig de reeds bestaande opera (ter plaatse van 43 rue de Seine en 42 rue Mazarine) sluiten. |
|