Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 39

[p. 323]

Regen,
door Hélène Swarth.

Door nevelsluiers, die het blauw verbergen,
Kwam têer melodisch ruischend neergezegen
De kristallijnen hemelreine regen,
Uit wolken wit als blankbesneeuwde bergen.

Nu maakt hij zwart de grauwe stedewegen,
Bewaakt door rijen naakte boomedwergen,
Of donkre zonde wou bezoedling vergen
Van voor deze aard te zwaren engelzegen.

De zwarte straat gelijkt een vreemde spiegel,
Waar, langgerekt, in windbewogen schijnen
Van ros lantaarnlicht, schaduwengewiegel
IJlt als in droom van komen en verdwijnen,
Tot wind een hol wil in de wolken blazen,
Azuren grot vol sterre- en maan-extasen.