Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 38
(1928)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 234]
| |
Lissitzky's electro-mechanisch amphitheater
| |
[pagina 235]
| |
een der mannen van de kunstrichting de ‘Proun’, die in deze dagen zoowaar reeds ietwat verouderd kunnen heet en, omdat - nu ja omdat zij, sinds zij begonnen, alweer door een paar nieuwe ‘scholen’ gevolgd werden.... De Proun heeft Lissitzky omschreven als ‘het overstapstation van schilderkunst naar architectuur’. Hijzelf doet u in zijn mooiste teekeningen genieten van een architectonisch inplaats van een schilderkunstig rhytme, d.w.z. zooals hij het door dat woord ‘overstapstation’ trouwens heeft aangeduid: de ontroering der teekening wordt langzamerhand een architectonische ontroering. Lissitzky's theater-idee kan ik hier uiteen zetten dank zij de gegevens van zijn grooten MapGa naar voetnoot*), waaraan ook bijgaande afbeeldingen zijn ontleend, en naar hetgeen hij mij zelf vertelde, voordat eene sleepende ziekte hem dwong de hooge regionen van Zwitserland te zoeken. Als ik hem dan een voor een deel zelf sprekende invoer, komt in groote lijnen zijn bedoeling hierop neer:
Wat ik hier breng, zegt Lissitzky in de inleiding, is een gedeelte van een werk, dat in Moskou ontstaan is in de jaren 1920/21. In dit, gelijk in allen anderen arbeid, die van mij uitgaat, is het niet mijn doel iets bestaands te veranderen, doch streef ik er naar, een nieuw verschijnsel te doen ontstaan. Niemand let op het grootsche schouwspel van onze steden, want iedere iemand is zelf deel van het spel. Iedere energie wordt voor een eigen doel gebruikt. De mensch, de trem, de wagen, het licht, zij zoeken alle zichzelf. Het geheel is vormeloos. Alle energieën moeten tot de eenheid worden georganiseerd, gekristalliseerd en zichtbaar gemaakt. Zoo ontstaat een werk; - dat mag men dan, zoo men dit wenscht, een kunstwerk noemen. Wij bouwen ter schepping van dit nieuwe ‘kunstwerk’, op een plek, die van alle kanten toegankelijk moet zijn en open, een stellage op; dat is de tooneel-machinerie. Deze toestel (Lissitzky denkt dien zich ook als een geweldige spiraal, bestaande uit een band van glas van een of twee meter breedte) geeft aan de ‘tooneel-lichamen,’ (van enkele waarvan hier teekeningen zijn gereproduceerd,) alle gelegenheid van beweging. Bijgevolg moeten al de deelen van dien (glazen) toestel liefst nog verschuifbaar, draaibaar, rekbaar enz. zijn. De onderscheidene hoogten, die in deze stellage bewandelbaar zijn, moeten vlug in elkaar kunnen overgaan. Alles is geraamte, constructie, (en glas), opdat de, in het tooneelspel bewegende lichamen geen oogenblik gemaskeerd worden. De tooneel-lichamen zelf zijn elk, naar behoefte en wensch, volgens de teekeningen van den tooneel-beelder (scenario-beelder) gevormd. Zij glijden, rollen, zweven omhoog, in en over de stellage. Alle deelen dezer stellage en alle tooneellichamen worden nu door middel | |
[pagina 236]
| |
van electro-mechanische krachten en toestellen in beweging gebracht, en de centrale van dit alles is in handen van één enkele persoon. Deze persoon is de zoo straks reeds genoemde tooneel-beelder. Zijn plaats bevindt zich in het midden van de stellage aan de schakeltafels van alle energieën. Hij beheerscht de bewegingen, het geluid en het licht, die hij voor de voorstelling noodig heeft. Hij schakelt b.v. den radio-luidspreker in, en over het heele plein, over het heele amphitheater klinkt het geraas der spoorwegstations, waarop hij door die bepaalde schakeling heeft aangesloten, een ander maal verwekt hij zoo het ruischen van den Niagarawaterval of het gehamer van een metaalfabriek. In de plaats van de aparte speel-lichamen spreekt de tooneel-beelder in een telefoon, die met een lamp verbonden is, of in andere apparaten, welke zijn stem in verband met de verschillende karakters der aparte figuren veranderen kunnen. Electrische zinsneden vlammen boven en aan de stellage éven op, en gaan dan weer uit. Lichtbundels, door prisma's en bewegende spiegels gebroken, volgen de mouvementen van de speel-lichamen. Zoo brengt de tooneelbeelder temidden van de vele gebeurtenissen, die zijn scenario voorstelt, zelfs de meest elementaire gebeurtenis tot haar hoogste spanning. Rondom die stellage nu, in welks midden de tooneel-beelder aldus gezeten is, bevindt zich amphitheatersgewijs een publiek, dat, in verband met de van overal zichtbaarheid der groote speel-figuren en met de onbeperktheid van de geluidskracht, zoo groot kan zijn als plein of rondomgebouwd colosseum het toelaten. Voor een eerste opvoering in den zin van zulk een electro-mechanisch tooneel heeft Lissitzky aan een modern stuk gedacht, dat evenwel nog voor den schouwburg geschreven is. Het is de futuristische opera ‘Zegepraal over de Zon’ van A. Kroetsjonsj geweest, den uitvinder van het klankgedicht en voorman van de nieuwste Russische dichtkunst. De opera werd in 1913 in het toenmalige Petersburg voor het eerst opgevoerd. De muziek was van Matjoesjian (kwarttonen). Malewitsj schilderde het decoratieve deel (een zwart kwadraat). Voor deze futuristische opera heeft Lissitzky de spelfiguren geteekend, die dan in het moderne Rusland, anders dan in 1913, op de boven beschreven stellage - indien die ooit was gemaakt - een honderd maal ruimer publiek zouden hebben bereikt. De inhoud van deze opera van Kroetsjonsj, die dus vóór den oorlog ontstaan is, was op zichzelve reeds ‘futuristisch’, in zooverre zij een voorbode en niet een gevolg van de revolutie geweest is. In die opera wordt de zon, als uitdrukking der oude wereld-energie, van den hemel omlaag gerukt door den modernen mensch, die met de krachten van zijn technische heerschappij - als de nieuwste Prometheus - zich een eigen energiebron schept. Deze grondgedachte van de opera - waaraan een zekere geestelijke overmoed niet ontbreekt! - is ingeweven in een grooter samenstel van | |
[pagina LI]
| |
sportsmen.
de nieuwe mensch.
ruziemaker.
doodgravers.
| |
[pagina LII]
| |
een deel van den tooneel-toestel.
| |
[pagina 237]
| |
gebeurtenissen. De taal is a-logisch. Enkele zangpartijen zijn klankgedichten. De bij deze opera behoorende teksten hebben Lissitzky, zoo klaagt hij, gedwongen, aan zijn figuren ‘iets van de anatomie van het menschelijke lichaam te laten’. De figuurteekeningen, die de groote map bevat, zijn hier en daar van steendruk-kleuren voorzien. De kleuren echter van deze modelplaten, die hier in dit tijdschrift kleurloos slechts worden gereproduceerd, moeten als equivalent van materialen beschouwd worden; d.w.z. bij fabriceering worden de roode, gele of zwarte deelen der figuren niet met dezelfde kleur bestreken, zij worden veeleer direct vervaardigd in met die kleuren harmonieerend materiaal, b.v. geel koper, grauw ijzer enz. ‘De verdere verwerking en toepassing van de hierin neergelegde ideeën en vormen laat ik anderen over en ga zelf aan mijn volgenden arbeid’, zegt Lissitzky droogjes tot slot van zijn inleiding.
Zal zoo'n electro-mechanisch amphitheater, als door Lissitzky ontworpen is, ooit werkelijkheid worden? De Russen hebben direct na de bolsjewistische overwinning groote waarde gehecht aan, ten eerste het behoud van de cultuur-monumenten der z.g. burgerlijke periode, wat gebleken is door hun, naar o.a. Prof. W. Martin in het Handelsblad ons heeft meegedeeld, zorgvuldige bescherming en organiseering van alle aanwezige staats- en (vroeger) privékunstverzamelingen, zoodat men, speciaal door de nationaliseering dier privékunstverzamelingen, nergens ter wereld op dit oogenblik b.v. van de belangrijke moderne Fransche schilderkunst een overzicht kan vinden, dat zelfs in de verte dat van ginds benadert; maar de nieuwe Russen hebben, als politieke-massabewegers. vanzelfsprekend een nog grooter waarde gehecht aan het massa-theater. In den aanvang lieten zij een spelleider de vrije hand, die dan b.v. een groot plein uitkoos met een of ander keizerlijk paleis als achtergrond en uit de menigte de noodige vrijwilligers wierf, veertig, vierhonderd, vierduizend zelfs, - aan wien verder Waterstaat, Leger, Gemeentebedrijven ter dispositie stonden. Met al die middelen werden dan groote massa-opvoeringen geënsceneerd. Iets van deze massakunst zien wij in de veel besproken Sovjet-films, als de Potemkin; de massa, die geen spelkwaliteiten heeft, doch die speelt zooals een wuivende wilg op een film ‘speelt’, of een voorbijdrijvende wolk, n.l. onbewust, wordt eenvoudig op het juiste oogenblik gefotografeerd. Lissitzky gaat, zooals men gemerkt heeft, van een geheel ander beginsel uit. Hij speelt niet mèt de massa als middel, doch richt een spel in, voor de massa bestemd, maar ten slotte door één persoon hanteerbaar, een openlucht-marionettenspel van geweldige proporties en waarbij de modernste aanwendingen der electrische krachten een totaal vernieuwd schouwtooneel doen ontstaan. |
|