Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 38
(1928)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
Oude Parijsche hotels,
| |
[pagina 93]
| |
toonstelling van ‘les grands salons littéraires’ in het museum Carnavalet, ons ook verplaatste in de volgende eeuwen. Het oude hotel van mad. de Sévigné, met in de aangrenzende zalen de vitrines met oude costuums en de herinneringen aan Voltaire, George Sand, - men ziet er tegenwoordig een afgietsel van haar mooien arm en een van de hand van Chopin -, men kon voor de herdenking van de salons der beroemde mondaines als mad. de Sévigné, de la Sablière, de Tencin, Géoffrin, du Deffand, de Stael, Récamier, wier salonmeubels men hier zag, geen betere omgeving kiezen. Schilderijen en teekeningen voerden ons een oogenblik in de interieurs harer hotels. We zagen, te midden van een ochtend-sans-gêne - een bezem staat in den hoek van het vertrek, een hel vuur vlamt in den open haard - de bekoorlijke mad. Géoffrin ontbijten, terwijl haar knecht, die achter haar staat, haar voorleest! Boucher heeft een schets gemaakt van een aandachtig gevolgde lezing door Alembert in haar salon. Mad. de Sévigné had in zekere mate gelijk, toen ze beweerde, dat het koffiedrinken wel uit de mode zou raken: een 18e eeuwsch schilderijtje toonde ons reeds ‘un thé à l'Anglaise’ in de salon van prince de Conti; blijkens een spinet, een cel en een man met een guitaar worden de litteratuur en de thee door muziek afgewisseld. Galerie Mazarin, hotel Albret, hotel Sully, hotel du Deffand, hoevele herinneringen aan beroemde en beruchte menschen! ‘Hotel de Hollande, ambassade uit de 17e eeuw’ iets dergelijks staat er ergens in de Guide Bleu en andere gidsen; onwillekeurig gaan de gedachten naar het eigen land; dat was immers ook onze gouden eeuw! Ook wij hadden vele groote mannen, zeer velen voor zoo'n klein land, doch hoe veel minder toonen we het aan het nageslacht dan andere landen, - groote, die dikwijls zich er aan te buiten gingen, ook te Parijs, doch méér te Berlijn, - kleine, zooals Toscane (Florence). De afwezigheid van natuursteen, onze oud-hollandsche eenvoud - een deugd, en zoo zij een nood werd, noemden we haar wéér deugd - het zijn verklaringen, waarom noch de residentie noch de hoofdstad, oude monumentale woningen bezit. Gelukkig bezitten we nog het huis van Johan de Wit, het Mauritshuis, die men in het buitenland zeker den rang van palazzo en hotel zou verleenen, doch hoe arm zijn we, vergeleken bij de vele mooie en typische 16e, 17e eeuwsche kleinere huizen, aan dergelijke stijlvolle voorname woningen! Het feit, dat onze beeldhouwkunst - ook al hebben we een huis met de hoofden in Amsterdam, eenige gedecoreerde gevels en enkele sober versierde oude poorten, stadhuizen, wagen en kerken - nimmer met onze schilderkunst wedijverde, - gaan we een kentering beleven? - zal den bouw van monumentale en fraai georne- | |
[pagina 94]
| |
menteerde stadswoningen zeker niet hebben aangemoedigd. Ze hebben echter eigen distinctie, de deftige oude huizingen der Haagsche Voorhouten, der Amsterdamsche grachten.... niet te ver van de bocht! (Gelukkig werd onlangs een tot burgemeesters-ambtswoning gepromoveerd!) Het is of men meer aandacht had voor den bouw van royale woonhuizen buiten de steden; het vorstenhuis gaf het voorbeeld (Huis ten Bosch, Huis de Pauw, het vroegere Huis Honselersdijk, enz.); we zijn nog rijk aan mooie kasteelen, als Muiderslot, Middachten, Twickel, en oude buitenhuizen (als langs de Vecht)! Parijs en - hoewel in mindere mate - vele andere Fransche steden als Rouaan, Caen, Bourges, Aix-en-Provence etc., zijn nog goed voorzien van kleine oude paleizen. In deze provinciesteden zijn ze meestal ouder en rijker versierd dan te Parijs: Caen: hotels du Than (gothische flamboyantstijl), de Valois, des Monnaies (renaissance); Bourges: hotels Cujas, Lallement (alle 16e eeuw), Jacques Coeur (begin 15e eeuw, een groot paleis van een rijk koopman), hotel Bourgtheroulde te Rouaan, enz. Op de Cours Albert I vindt men nog een hotel in Venetiaansche renaissanceGa naar voetnoot*), doch de meeste Parijsche hotels dateeren uit de 17e en latere eeuwen; bekende architecten en beeldhouwers als Lescot, Jean Goujon, Mansart, Ducerceau, hebben hun namen eraan verbonden; bekende schilders en houtsnijders zorgden voor het binnenwerk. De oudste hotels dateeren uit de 15e eeuw; er resten er maar twee: het hotel de Sens,Ga naar voetnoot†), woning van de aartsbisschoppen van Sens (Parijs was tot 1623 een bisdom onder hen ressorteerend) en het hotel Cluny, voormalig klooster, ter plaatse, van nog ten deele aanwezige Romeinsche thermen, waar in de 16e eeuw de weduwe van Lodewijk XII, Marie d'Angleterre, woonde. Een poort met 2 torens, in de rue des Archives, is nog het overblijfsel van het 14e eeuwsche hotel Guesclin (de Bretonsche krijgsman), later bewoond door de de Guises). Men herkent gemakkelijk den stijl van dezen tijd; de gebouwen hebben met hun ronde torens en gecreneleerde muren nog het karakter van versterkte kasteelen, gedecoreerd met laat-gothische versieringen. In Italië (Toscane) heeft de stijl der massieve, forsche, defensieve paleizen, met den zwaren onderbouw en lichtere, fijn geornamenteerden gevel, zich ook na de 15e eeuw gehandhaafd, in Venetië werd de bouw lichter en rijker, in Genua bouwden de kooplieden hun kolossale, meer in-wendig geornamenteerde en gedecoreerde vorstelijke woningen. De 16e eeuwsche en latere Parijsche hotels ontstonden in tijden met meer persoonlijke vrijheid in de steden; het zijn argelooze woningen, die haar seigneuraal uiterlijk vooral danken aan de royale poorten en binnen- | |
[pagina 95]
| |
plaatsen, terwijl in Italië de familieveeten behoedzaam ‘my home is my castle’ (in Italiaanschen zin) doen bedenken. Hoe sober, zonder eenige uitwendige versiering zijn die tijdens Henri IV gebouwde huizen van de place des Vosges, vergeleken bij het rijk geornamenteerde hotel van 's konings minister en vriend: SullyGa naar voetnoot*) Het hotel Jeanne d'AlbretGa naar voetnoot†) (zijn moeder), in fraaie renaissance, is weer een toonbeeld van eenvoud. Inwendig waren die hotels echter meestal rijk geornamenteerd, ook die van de Place des Vosges, zooals blijkt uit de naar het museum Canavalet overgebrachte plafonds en lambriseeringen van het hotel Dangeau (thans synagoge)Ga naar voetnoot§). Ook tijdens Lodewijk XIII en den Roi Soleil bleef de Place Royale (Place des Vosges) de pantoffelparade der élite en de aristocratische hotels uit dien tijd vindt men voornamelijk daar in de buurt en in de richting van de Temple. Zoo ontwikkelde zich de wereldstad, als de de wereld, in westelijke richting. Ook ter plaatse van de groote boulevards doch in den tijd van Lodewijk XV en Lodewijk XVI zien we de patricische woningen, behalve in de faubourg St. Honoré, vooral in de faubourg St. Germain verrijzen, in de 19e eeuw in de Champs Elysées en nabij de place de l'Etoile. Nog hebben deze buurten van de boulevard St.-Germain en de Place Vendôme - rue Royale, rue dela Boëtie - hun voornaam karakter voor een groot deel behouden, doordat vele hotels regeeringsgebouwen en vreemde ambassdes werden, terwijl de winkeliers, die zich hier vestigden vooral den luxehandel uitoefenen: schilderijen, antiquiteiten, juweelen, etc. Waar eens madame de Pompadour woonde (het in 1718 voor den graaf d'Evreux gebouwde hotel in de rue de fg. St.-Honoré) zetelt thans de president van de republiek, waar madame de Staël woonde (hotel de Salm, quai d'Orsay) is het museum en de administratie van het Legioen van Eer gekomen, de kamer van afgevaardigden trok in het hotel van de hertogin de Bourbon, haar president in het hotel Lassay, hotel Beauvau (fg. St Honoré) werd ministerie van binnenl. zaken; place Vendome, hotel de Grammont werd ministerie van justitie, het ministerie van Openbare werken legde beslag op de hotels van een hertogin en een maarschalk (Bd. St. Germain) etc. Zoo kwam ook het Nederlandsche gezantschap enkele jaren geleden terug in het St.-Germainkwartier (meerdere onzer gezantschappen hadden hier reeds gehuisd, zie verder) en betrok korten tijd later zelfs de Sovjet-republiek een dergelijke, nabijgelegen aristocratische woning in de rue de Grenelle.Ga naar voetnoot**) | |
[pagina 96]
| |
Het spreekt echter van zelf, dat in den Louis XV-tijd ook verschillende bekende figuren hun woningen hadden in de oude buurt van het Marais, op den rechter oever. Achter het archief-gebouw, rue des 4 Fils, is het hotel van mad. de Deffand, waar Voltaire, d'Alembert, Montesquieu en de versmade president Henault haar beroemde litteraire salon bezochten en later, toen haar cysnisme op haar ouden dag plaats maakte voor smachtende affectie, de versmadende Horace Walpole.. Maar hoe eenvoudig zijngevel en cour d'honneur; fraai smeedwerk is nog het eenige uiterlijke ornament. Ook de woning van president HenaultGa naar voetnoot*) - met een mooi balcon - is heel wat eenvoudiger, dan die van Lamoignan, den eersten president van ParijsGa naar voetnoot†). Deze oudere hotels vertoonen dikwijls meer sculptuur en versiering. Door verbouwing ging hier echter veel verloren. Oorspronkelijk woonde hier, einde 16e eeuw, de natuurlijke dochter van Hendrik II (den echtgenoot van Catharina de Médici). De 17e eeuwsche hotels de Mayenne (rue St. Antoine), de Beauvais (rue François Miron, mooie cour d'honneur, monumentale trap), Juigné (rue Thorigny, mooie gevel-frontons, eigenaardige sphinx, terzijde van de cour, de tweede is door bebouwing verdwenen) zijn wel de belangrijkste, die men hier, nabij de place des Vosges, nog aantreft. Doch wat is er veel van de ornamentiek verloren gegaan door verbouwing en verwaarloozing (doordat er verschillende onbemiddelde gezinnen in zoo'n gebouw kwamen te wonen: hotel de Beauvais!) Dat Mansart het hotel van de tijdens den Zonnekoning schitterende, geestige Ninon de Lenclos bouwde en Mignard de plafonds schilderde (rue des Tournelles, 28), lijkt thans onwaarschijnlijk en men schiet te kort aan fantasie om zich in zoo'n eenvoudige cour een fijn gedecoreerden draagstoel te denken, gedragen door keurig gekleede, witgepruikte lakeien, terwijl twee nog mooiere elegante markiezen met vele voorzorgen en strijkages de precieuse grande dame uitgeleide doen! Naderen we meer den Seine-oever, dan vinden we daar nog een viertal goed geconserveerde hotels. De restauratie van het hotel Fieubet heeft zich zelfs overtroffen: de gevel is in het begin 19e eeuw zoo overladen met beeldhouwwerk, dat van de origineele façade niet veel meer is te herkennen. In de rue Geoffroy l'Asnier valt de aandacht op een zeer decoratieve poort: die van het ten deele uit den Henri IV-tijd dateerende hotel | |
[pagina XXIII]
| |
hotel françois i, begin 16de eeuw.
hotel sully (cour), begin 17de eeuw.
hotel juigné (cour) 17de eeuw.
hotel de beauvais (cour) 17de eeuw.
| |
[pagina XXIV]
| |
caen, ancien hotel de valois, 16de eeuw.
caen, ancien hotel des monnaies, 16de eeuw.
caen, hotel du than, 16de eeuw.
| |
[pagina XXV]
| |
hotel tieubet, 16-19de eeuw.
hotel lamoignan (cour) eind 16de eeuw.
hotel de sens, 15de eeuw.
torens van het hotel guesclin de guise, 14de eeuw.
| |
[pagina XXVI]
| |
rouen, hotel bourgtheroulde, begin 16de eeuw.
bourges, cour, palais jacques coeur, 15de eeuw.
hotel cluny, 15de eeuw.
| |
[pagina 97]
| |
Chalons-Luxembourg (waar d'Annunzio na den oorlog woonde), mooi Louis XII-paviljoen, vroeger bewoond door den connétable de Montmorency. Gaan we nu even de brug over naar het Ile St. Louis, dan vinden we aan de quai d'Anjou nog het eenvoudige, doch voorname hotel Lauzun, tegenover de plaats, aan de overzijde van de Seine (Quai des Célestins), waar Molière zijn theater in een kaatsbaan had ondergebracht. Ook dit hotel, waar de pretentieuse hoveling van den roi Soleil woonde (later werd een deel bewoond door Baudelaire) is uitwendig zeer eenvoudig (mooie balcons aan voorzijde en cour, eigenaardig versierde regenpijpen) en het monumentale, voorname ziet men vooral als men een blik werpt in de cour d'honneur; ook de betimmeringen der vertrekken moeten zeer goed zijn, doch men krijgt ze niet gemakkelijk te zien: de tegenwoordige bezitter en bewoner Bn. de Pichon (wiens familie in vroegere eeuwen het gebouw ook bewoonde) laat ze niet gauw zien. Op den oostelijken hoek van het eiland nog het eveneens goed geconserveerde 18e eeuwsche hotel Lambert (waar madame du Châtelet woonde en Voltaire geruimen tijd logeerde). Het gebouw is meer groot dan monumentaal, doch bevat vele goede schilderingen en kunstwerken, die op verzoek te zien zijn. Onwillekeurig denkt men, in dit domein der 18e eeuwsche intellectueele liefde, aan het portret van de tentoonstelling der salons: de markiezin gebogen over een papier met cirkels, een groote passer in de kleine hand, een gedicht van Voltaire eronder: ‘A coté de Newton l'immortelle s'élève dans les airs!
Et, parcourant des cieux la carrière infinie, mesure l'univers,
Ornement de son sexe et du siècle ou nous sommes,
Le but de ses traveaux est d'éclairer les hommes...’
(Slot volgt).
|
|