Engelsche kunstenaars van dezen tijd
door Jan Poortenaar
I.
Claude Flight.
DIT schilderij is verkocht’ zeide mij de kunstenaar, terwijl hij een foto overreikte, die ik, belast met erfelijke en atavistische gevoelens, zoodanig hield, dat de vrouwenfiguur het hoofd boven en de voeten beneden had.
‘Maar ik verkocht het ondersteboven, zóó, ziet u’, gaat hij door, de afbeelding omdraaiende. ‘Je kunt het evengoed op zijn kop nemen, en ik vond het zoo ook wel goed.’
‘O, jawel, jawel,’ zei ik, en begreep. Want het schilderij heette: ‘Un rêve est moins trompeur parfois qu'un document’ en daar het dus het ‘document’ leelijk aan den dijk zet - voor zoover het documenteele aan den dijk te zetten is - was het meer in overeenstemming met de ‘rêve’ om het ondersteboven te nemen. Wat ik alleen nog niet begreep, dat Flight zelf dit ondersteboven nog ondersteboven noemde. Maar dat was voor het oogenblik van minder belang.
Het was, zooals de lezer zien zal, een schilderij waarin Flight trachtte, gelijk hij dat noemt, beweging uit te drukken op elementaire, gecondenseerde, geometrische wijze. Voor hem leiden de eerste twee tot het geometrische. Het laat zich denken, dat zij voor een ander mensch tot iets anders leiden, en dat het dus meer Flight's gevoel dan zijn theorie is die hem bij de geometrie doet belanden.
En laat ik daar maar dadelijk aan toevoegen, dat het ook dáárom is dat zijn werk en persoon mij sympathiek waren; om het gevoel, dat inmiddels zoo drommels ouderwetsch geworden ‘gevoel’, bij hem toch meer de kern der zaak dan de ‘moderne theorie’ die aan zijn werk ten grondslag liggen zou. Want al die Parijsche - te Parijs al weder o zoo lang verouderde - nieuwe theorieën en schema's gelden in Engeland als bij ons te lande nog tot in lengte van dagen voor modern, omdat het Fransche bloed nu eenmaal wat vlugger klopt, en de Fransche geest wat gemakkelijker van den hak op den tak springt dan die van den gedegen Hollander en den securen Brit. Een der bekendste Engelsche schilders meent met mij, dat zijn kunstbroeders de elasticiteit van geest missen om zich een poosje in het eene en dan weer in het andere isme te begeven, er zich een roes te drinken, en daarna weer ongehinderd verder te gaan. Maar die stijve Engelschen, zei hij, blijven er bij als ze er eenmaal na veel getob in beland zijn, en raken verslaafd aan dien drank. Uit vaderlandsliefde heb ik toen van de Hollanders gezwegen, maar omdat wij in onze taal toch entre-nous