dans, rythmische gymnastiek en dergelijke, ze zijn te beschouwen als onderdeden, maar niet als een in zich zelf gesloten kunstvorm.
Voor haar is het ballet dan ook een zéér uitgebreid terrein, waarop dank zij den deugdelijken technischen ondergrond gelegenheid is tot uitbreiding in tal van richtingen, wat tevens de zekerste waarborg is tegen alle dilettantisme.
Dat niet, afgescheiden dan van het nationale Russische karakter, voor Pavlova het ballet alleen de herinnering aan de oude Fransche kunst is, bewijst wel dat zij juist alles wat haar - ook in de kunst van Duncan - goed en bruikbaar lijkt in haar balletkunst toepast.
Overal waar zij het schoone, in de danskunst, in de beweging, in het leven ziet, daar is dit voor haar een aanleiding tot meerdere studie, meer onderzoek, tot perfectioneering van eigen werk.
In Japan bestudeerde zij de oude dansen die daar nog ‘stijl’ hebben; en de Japansche danskunstenaars wijdden haar in, in de geheimen van hun vak, zij toonden haar de oude costuums, en speelden haar de oude muziek voor. De herinnering daaraan was haar een aanleiding tot de: ‘Orientalische Eindrücke’; in Indië waren het de fresco's van Ajanta, die een bijzonderen indruk op haar maakten, en het ontstaan gaven aan een dans die zij; ‘Ajanta's Fresken’ noemt.
Zoo zullen telkens nieuwe indrukken op haar blijven inwerken; want een kunstenares als zij kan niet in de techniek verstarren. In haar bewegingen, in haar standen voelt men trouwens dat zij ieder oogenblik de schoonheid van lijn en houding bestudeert, en het is dan ook geen wonder, dat zij aangewezen is haar gedachten ook in ander materiaal vast te leggen en zich, naast haar danskunst, in de beeldhouwkunst bekwaamde en verschillende creaties van zich zelf als ‘Der sterbende Schwan’ in beeld gebracht heeft. Voor haar is de danskunst zeer nauw verwant aan de plastiek; haar belangstelling gaat dan ook niet minder naar andere schoone kunsten uit, en juist in haar balletten zien wij dan de volkomen harmonie van alle kunstuitingen. Daar vormt de samenwerking van den componist met den regisseur, met den balletmeester, met den ontwerper der costuums, en den decorateur der achterschermen, met den chef der verlichting, één geheel dat tot in de uiterste perfectie verzorgd is; want alleen dan is het mogelijk dat de danseressen en dansers in dit milieu het ballet tot die ongekende feeërieke schoonheid opvoeren.
Want ondanks de pirouettes, uit het oude ballet overgebleven, ondanks de gazen rokjes, die wij meenden dat na Duncans optreden voor goed hadden afgedaan, gaat er van het Russische ballet en van Anna Pavlova een bekoring, een ontroering uit, die alleen echte, zuivere en hooge kunst kan geven.
En dan laten al onze overwegingen ons in den steek, al onze principes verdwijnen, want wij zien, wij genieten, wij zijn betooverd!