| |
| |
| |
Antieke pottebakkerskunst,
door M.F. Vigelius
IN ons kleine vaderland is nog weinig belangstelling voor de oude beschaving van Midden-Amerika en het rijk der Inca's. Velen weten zelfs ternauwernood, dat in de oerwouden van Yucatan, op de hoogvlakte van Mexico en aan den voet van de Cordilleras de los Andes beschavingen gebloeid hebben, waarvan weliswaar zeer, zeer veel is verloren gegaan, maar de enkele wedergevonden voortbrengselen van kunst en wetenschap ons tot 't inzicht brengen, dat deze cultuur, hoe verschillend ook, niet onderdoet voor andere groote beschavingen der oude wereld. Het is dan ook een dankbaar onderwerp voor geleerden, te bestudeeren, in hoeverre van uit de z.g. Oude Wereld en Indië invloed kan geoefend zijn op de bewoners van Midden- en Zuid-Amerika. Hoewel het inderdaad gelukt is, hier en daar eenige overeenkomst vast te stellen, is het vooralsnog zeer voorbarig van bepaalde beïnvloeding te spreken. Het schoone Atlantis-verhaal duikt hierbij telkens weer op, ja oude geschiedschrijvers, als Sarmiento de Gamboa spreken er van.
Hoe dit zij, de Inca-cultuur in 't tegenwoordige Peru ontwikkelde zich, los van die van Centraal-Amerika en Yucatan en bereikte dan ook niet die hoogte, hoe interessant zij overigens ook moge zijn.
Toen de Spaansche Conquistadores (veroveraars) onder leiding der broeders Pizarro, Peru binnentrokken, was hun drijfveer, naast zucht naar avonturen en de wensch voor de Spaansche kroon gebieden te bezetten, het verlangen naar de onmetelijke schatten, waarvan geruchten tot in Spanje waren doorgedrongen. De verhalen van de mannen van Cortez over het sprookjesrijk op de Mexicaansche hoogvlakte trokken geducht. Goud, paarlen, en juweelen, dit alles moest er in overvloed zijn.
Inderdaad, aan hebzucht en gouddorst kon voldaan worden. In het rijk der Inca's (vorsten over de Peruaansche stammen) werd de Zon, de levenschenkende, vereerd, en het goud, als afstraalsel van de zon overvloedig in den dienst van den Zonnegod aangewend. In de hoofdstad Cuzco stond de heilige zonnetempel: de Curicancha (Huis van Goud), die thans nog gedeeltelijk bestaat als 't klooster Santo Domingo. De gouden heerlijkheid der Curicancha is meermalen beschreven: de muren opgetrokken van accuraat in elkaar passende steenen, waren met gouden platen, met juweelen bezet, versierd. Aan één eind was een nis, die de beeltenis van den zonnegod bevatte, een enorme schijf goud, die bij de verovering door de Spanjaarden aan een zekeren Leguisano ten deel viel, door dezen weer verdobbeld werd en nooit is teruggevonden. Ook de tempel van den
| |
| |
Regenboog, hoewel veel minder in rang, was met goud bekleed, terwijl die van de Maan en van de Planeten met zilver versierd waren. De Inca, aardsch vertegenwordiger van de zon, kon zich in goud baden.
Aan den gouddorst der Conquistadores kon dus voldaan worden en er is dan ook zoo geweldig geplunderd en vernield, dat slechts weinig van deze hooge cultuur tot ons gekomen is. Maar wàt de booze tijden van plundering en geloofsfanatisme overleefd heeft, vervult ons met bewondering en diep ontzag. Onder het wijze bestuur der Inca's vormt zich een staat, die geen persoonlijk bezit kent; dus een soort communistische heilstaat. Ieder werkt behalve voor zich, ook voor de gemeenschap. Een uitgebreid leger van ambtenaren houdt hierover toezicht en zorgt, dat 's lands stapelplaatsen behoorlijk voorzien worden. Waar dus geen materiëele zorgen hem kwellen, kan de kunstenaar zijn geduldige liefde geheel wijden aan het te vervaardigen kunstwerk. Inderdaad spreekt naast meesterlijke beheersching der techniek ook individueele opvatting en gevoel uit de voortbrengselen der nijverheid, die we nog bezitten. Merkwaardig is wel, dat men zoo goed als geen voortbrengselen der vrije kunsten, geen opzichzelfstaand schilder- of beeldhouwwerk aantreft. De weef-techniek echter, zoowel als de pottebakkerskunst bereikten een volmaaktheid, als nooit te voren. Een menigte van deze voorwerpen, die thans in musea prijken, is afkomstig uit de graven, die men veelvuldig in de buurt der stad Lima aantreft. Daar ligt het ‘Doodenveld van Ancon’, waar tallooze mummies zich bevinden, die wel toegerust waren voor hun reis naar de eeuwigheid met schoone weefsels en prachtig aardewerk.
Het is wel moeilijk een bepaalden stijl, als indeeling naar periode en plaats van vervaardiging vast te stellen. Soortgelijke typen komen voor in ver van elkaar verwijderde streken. Het is de verdienste geweest van Professor Uhle, de directeur van het museum te Lima, om niet alleen vele vindplaatsen van aardewerk nader te onderzoeken en de vondsten onderling te vergelijken, doch ook om te trachten een zeker karakter of stijl vast te stellen. Hij onderscheidt dan drie cultuur-centra voor ceramiek, nl. Truxillo, Nasca en Tiahuanaco. De beide eerste plaatsen liggen aan de kust van de Stille Oceaan en zijn ware schatkamers van archeologische merkwaardigheden. Tiahuanaco is van zeer ouden datum en ligt in 't hoogland. Hier bevindt zich o.a. de zoo uiterst merkwaardige poort uit reusachtige monolithen opgebouwd. Het geheel is zoo enorm van afmetingen, dat het door Titanen en niet door menschen gebouwd schijnt. Men staat dan ook voor een raadsel, hoe een volk, dat over geen trekkracht beschikte en geen ijzer kende, niet alleen deze steenen bij elkaar wist te sleepen en op te stapelen, maar tevens uiterst kunstvol wist te bewerken.
De oude Peruanen kenden geen pottebakkersschijf. Het meeste aardewerk werd met de hand vervaardigd. Soms werden echter ook mallen
| |
| |
fig. 1. aardewerk uit kuststreek.
portret van een ‘orejone’ (hoog-adelijke,
van inca-afstamming).
fig. 2. merkwaardig getatodeerde kop,
afkomstig van trujillo.
nobel van expressie en styleering.
fig. 3. tia huanaco-aardewerk. vereeniging van plastisch- en picturaal ornament.
fig. 4. portret-vaas. vroeg chimu-aardewerk.
| |
| |
fig. 5. portret-vaas. meesterlijk is zoowel ziekelijkheid als afgunst en geslepenheid uitgebeeld.
fig. 6. vaas voor alcoholhoudende drank. de demon der dronkenschap ontstijgt aan de gistende maïskorrels.
fig. 7. eerste rij. amthore cuzco-aardewerk. tweede rij. portret-vazen, rechts een ‘orejone.’
| |
| |
gebruikt, doch dan werd de naad, ontstaan door het aaneenhechten der beide deelen, zooveel mogelijk weggewerkt. Naast vaatwerk treft men soms ook kleine mensch- en dierfiguren aan, uit klei vervaardigd. De dierfiguren stellen kikkers, vogels of katachtige dieren voor, zooals ook op het weef werk voorkomen.
Men mag aannemen, dat de grondvorm van alle vaatwerk aan vruchten, als kalebas of kokosnoot is ontleend. Oorspronkelijk zullen deze vruchtschalen, die zelf reeds vocht bewaren, als bergplaats van dranken gediend hebben. Om ze op te bergen hing men ze op. Veel vroeg aardewerk schijnt ook bestemd geweest te zijn om opgehangen te worden (amphora's kwamen in de buurt van Cuzco veel voor). Dikwijls zijn kruiken en kannen van een ronden beugel voorzien, die op hangen of op gemakkelijke wijze van transporteeren duidt. Bij al het Peruaansche aardewerk valt op, dat men aan een nauwe opening hechtte. Waarschijnlijk voorkwam men hierdoor groote verdamping van de vloeistof en tevens het binnendringen van insecten.
Een nadere indeeling van stijl is de volgende: de eerste is de Tiahuanaco stijl; daarop volgt een stijl, die van de eerste is afgeleid en algemeen bekend is als de rood-wit-zwart-stijl (naar de kleuren waarmee het aardewerk beschilderd werd). Ten derde vindt men het zwarte aardewerk en eindelijk dat van de Inca periode. De Tiahuanacostijl onderscheidt zich, vooral waar ze de pottenbakkers aan de kust beïnfluenceert, door gemaniereerdheid en grooten kleurenrijkdom. Men vindt ze langs de geheele kust van Truxillo tot Nasca. Maar ofschoon de Tiahuanacostijl de oudste blijkt op verscheidene plaatsen, is ze dit toch niet overal. Uhle noemt het latere type van dezen stijl ‘epigonisch’. Het is echter bijna ondoenlijk een juiste scheidingslijn te trekken, daar veel afhangt van begrip en vaardigheid van den kunstenaar. Men treft dus dezen stijl zoowel in het hoogland als in de kuststreek aan en het is dikwijls zeer moeilijk dezen van den lateren z.g. zwart-wit-rood-stijl te onderscheiden. In de kuststreek zijn het vooral Nasca en Truxillo die prachtig aardewerk vervaardigen. De vazen zijn op meesterlijke wijze beschilderd. Nochtans is soms het patroon wat overladen, zijn de figuren grotesk vooral bij grootere voorstellingen, als jacht- en vischtafereelen, godsdienstige dansen en Soms wordt ook de spin als ornament verwerkt. Aan de kust vindt men hier en daar gegraveerd aardewerk van zeer ouden datum. Het klimaat had hier een meer conserveerende werking dan in de gebieden achter de kuststrook; zoodoende vinden we het meeste en beste aardewerk in de streek tusschen Truxillo en Nasca. Er was natuurlijk wel variatie in de kwaliteit onderling, afhankelijk van plaats, periode en bestemming, maar in de meeste gevallen was de klei zorgvuldig gemengd en bij het bakken gelijkmatig verhit. Dikwijls is de klei vulcanisch, maar meestal is zoowel rood als zwart,
| |
| |
licht en zwaar, poreus of waterdicht aardewerk van het zelfde materiaal. Bij de betere soorten is de gladheid van de oppervlakte en de dunheid der wanden het gevolg van zorgvuldig polijsten. De oven werd niet heet gestookt, waarschijnlijk gebeurde het branden in de open lucht, in een gat in den grond. Bijna ongelooflijk is de vaardigheid van den pottebakker. Ongetwijfeld nemen de vroege bewoners van Truxillo een zeer hooge plaats in als werkers in klei. Hun vazen worden hoofdzakelijk uit een roodachtige klei vervaardigd, dikwijls geheel of gedeeltelijk met een witte laag bedekt en daarna gebrand. Op deze witte laag worden roode figuren geschilderd. De verscheidenheid hunner ontwerpen is schier eindeloos. Men vindt vazen in den vorm van menschelijke figuren, soms enkel hoofden, met zulk een vaardigheid gevormd dat men een treffend beeld krijgt van het uiterlijk van dit volk, hun kleeding, versierselen, wapenen en muziekinstrumenten. Frappant is de gelaatsuitdrukking, die de kunstenaar in zijn werk weet te leggen. Dikwijls spreekt er humor uit, maar ook boosaardigheid, triomf; dronkenschap en onnoozele domheid worden meesterlijk uitgebeeld. Afbeelding 6 geeft een vaas weer, die waarschijnlijk bestemd is om alcoholhoudende drank te bewaren. Men ziet den demon der dronkenschap afgebeeld, die aan de rijpe, gistende maiskorrels ontstijgt. Het roofdiergebit wijst op de verschrikkelijke werking van de dronkenschap, op de toorn en kracht die ermee gepaard gaan en noodlottig werken. Veelvuldig komen afbeeldsels van demonen met roofdiergebit voor en men vermoedt, dat zij steeds prijken op vaatwerk, dat diende om alcoholhoudende dranken te bewaren.
Veel van deze koppen moeten wel naar het leven gemodelleerd zijn en men heeft hier dus met een soort portretkunst te doen, welke ternauwernood door eenig ander volk overtroffen kan worden. In beide typen aardewerk treffen we ook veel dierfiguren aan, land-dieren zooals honden, herten en jaguars; vogels, vooral pelikanen, valken, uilen; zeedieren als zeeleeuwen, visschen, kreeften en schelpdieren. Sommige potten vertoonen geometrische randen, spiralen, meanders, trappatronen, alle met groot gemak geteekend. Soms worden deze randen gebruikt in aansluiting met dierfiguren.
In Truxillo treft men de schoonste voorbeelden van zwart aardewerk aan. Het is echter decadent ten opzichte van den voorgaanden stijl. De vervaardigers waren knapper handwerkslieden, maar minder goede kunstenaars. Het aardewerk is bedekt met een dunne laag graphiet, dat een mooien tint aanneemt bij branden. Ofschoon technisch zeer knap, daar het aardewerk buitengewoon dun is en zeer gelijkmatig, is de ziel er uit en doet het wat mechanisch aan. Men vindt soms vazen met twee ‘buiken’, die onderling verbonden zijn, de eene is dan voorzien van een hals, de ander van een fluit, zoodat beweging van de vloeistof binnenin een geluid
| |
| |
doet ontstaan, de kreet voorstellend van het dier, dat op de vaas is afgebeeld. Veel vaatwerk werd in verschillende deelen gemaakt, boven- en benedenstuk accuraat op elkaar bevestigd en daarna van hals en beugel of handvat voorzien. Vooral later werden gietvormen veel gebruikt. Het aaneenvoegsel werd dan zorgvuldig door de deklaag gemaskeerd en slechts uit scherven kan men den opbouw van zulk werk zien.
De figuren 1, 2, 4 en 5 laten geen twijfel of we hebben hier met portretkunst te maken. Eigenaardig is de expressie, die in de monden gelegen is. Bij den een is deze trotsch, bij den ander lachend, dan weer grijnzend zooals in No. 4. Merk bij No. 1 en bij No. 2 ook op de typische oorversiering. We hebben hier klaarblijkelijk met verwanten der heerschende Inca's te doen, die eveneens den familienaam ‘Inca’ droegen. Deze hadden als teeken hunner waardigheid groote oorversieringen, hetgeen den Spanjaarden aanleiding was hen met den naam ‘Orejones’ te qualificeeren. No. 1 draagt sporen van tatoeage; of zijn het de zegeteekenen in den strijd opgedaan? We weten het niet. Nog treft ons de realistische voorstelling van het slechte gebit. Het is bekend, dat de Peruanen coca kouwden op de wijze van het sirih-pruimen in onzen Archipel. Mogelijk had deze gewoonte een funesten invloed op het gebit. Van No. 7 bestaat de bovenste groep, met uitzondering van het op één na laatste pulletje, uit zwart aardewerk. Hierbij treft dus hoofdzakelijk het sculpturale decor in tegenstelling van het hoofdzakelijk picturale ornament op de Tiahuanaco-vazen. Zeer typisch is het dubbele vaasje, dat links versierd is met een dierenkopje, terwijl rechts de fluit is, die het geluid van het afgebeelde dier moet demonstreeren. Het kleine figuurtje rechts stelt een muzikant voor. Men lette op de fraaie hoofdtooi, waarschijnlijk tot een ceremonieel costuum behoorend.
Vooral hebben deze vazen waarde, behalve de artistieke, met betrekking tot het archeologisch onderzoek. Men vindt hierin allerlei van het dagelijksch leven afgebeeld als hoofdtooi, kleederdracht, gebruiksvoorwerpen, muziekinstrumenten, wapens, lievelingsdieren (pets). Ook leert men uit het beschilderde aardewerk allerlei gebruiken kennen, zoowel godsdienstige dansen, als jacht en vischvangsten. Bij de portret vazen treft het, dat meestal alleen het gelaat behoorlijk is afgewerkt, terwijl de rest (klaarblijkelijk van minder belang geacht) soms slechts schetsmatig wordt aangeduid. Natuurlijk wijst dit geenszins op onvermogen van den kunstenaar, doch op een concentreeren van de aandacht op het gelaat.
Grootsch is deze kunst geweest. Gelukkig, dat tal van musea voorbeelden van het plastisch uitbeeldingsvermogen der oude Peruanen bewaard hebben.
Het is moeilijk over het Inca- of Cuzcotype veel te zeggen. Ten eerste zijn er in de hooglanden betrekkelijk weinig specimina teruggevonden en
| |
| |
dan werkt het verwarrend, dat men dezen stijl ook in andere provincies aantreft, waarheen ze door z.g. ‘mitimaes’ (kolonisten) moeten zijn overgebracht. Echter liet de Inca ook wel handswerklieden uit andere districten overkomen om de hof-kunstenaars in Cuzco te onderrichten, hetgeen niet weinig verwarrend op den stijl gewerkt heeft. Toch kan men nog wel enkele kenmerken vaststellen.
De grootte is zeer uiteenloopend; men treft potjes van een paar duim doorsnede, doch ook vazen van meer dan 2½ voet hoogte. Het aardewerk is rood, soms met een witte laag bedekt en de figuren zijn rood en zwart. De kleur treedt echter niet op den voorgrond, het geheel maakt een zeer voornamen indruk. De amphoren, die tot dit type behooren zijn zeer schoon van vorm en rustig van ornament. Zij doen aan Grieksche vazen denken. Zooals trouwens meer van het Peruaansch aardewerk. Men treft hierbij ook dierfiguren aan, die streng gestyleerd, tot randen verwerkt zijn. Bijna steeds hebben deze vazen kleine ooren, want om de grootere soorten te transporteeren werden deze met een koord op den rug van den drager bevestigd. Van Quito in Ecuador tot Copriapo in Chili treft men dit vaatwerk aan. Nog een type hoort er toe, namelijk een kruik of kan op een voetstuk en voorzien van een deksel. Deze zijn dan meestal onversierd. Er zijn echter zeer sierlijke schotels, met vlinders en bloemen versierd, die ook aan Inca-invloed worden toegeschreven.
Van een archeologisch zoowel als van een artisitiek standpunt is de Peruaansche pottebakkerskunst van het grootste belang. De korte samenvatting hierboven moge voldoende zijn om een oppervlakkigen indruk te geven van deze hoogstaande techniek.
|
|