Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 36(1926)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 248] [p. 248] Zomernacht door Fritz Tingen. I. De zomernacht kwam door het open venster binnen En was mij zwijgend als een goede vriend nabij; Ik dronk zijn wezen in met grage geest en zinnen En wenschte wijd en groot en stil te zijn als hij. Een peinzend lied leek in de verte te beginnen; Of was het enkel zang van eigen mijmerij? Ik dacht toen aan de wereld die wij willen winnen En voelde groot en sterk den nieuwen wil in mij. Toen brak de stilte.... en een ziedend klankgeweld Kwam uit onnoembre verten machtig aangeloopen; De ruimten gingen allen naar elkander open En al wat is kwam tot gemeenschap saamgesneld. En in hun zingend samenzijn heb ik vernomen, De stem der nieuwe menschheid, die op aard zal komen. II. Is het voorbarig droomend even heen te glijden Naar schoonheid, die op aard nog geen gestalte heeft? De ziel wil zich een zalig oogenblik bevrijden Van 't heden, dat tè eng zijn grenzen rond haar weeft. [pagina 249] [p. 249] In 't zingend samenspel der wisselende tijden, Waarin de harmonie der overgangen leeft, Valt nauw het zijnde van wat komen gaat te scheiden, Omdat het al tot leven, licht en schoonheid streeft. Het zijnde reikt met duizend armen van verlangen, Naar komend licht, dat in verborgen verten groeit; En tusschen zijn en worden ruischen overgangen.... Muziek van liefde, die tot al-gemeenschap vloeit. En tusschen zijn en worden veler felle krachten Zult gij, o mensch, naar liefde en gemeenschap trachten. III. Ik heb gezien het zwellen van den korenaar; Hij stond op ranken stengel uit den grond gerezen; De tijd vergaat en maakt hem langzaam vol en zwaar - Hij wordt een diep gebogen en deemoedig wezen. Hij is te stil om iets te willen, iets te vreezen; Hij groet de aarde ruischend, met een zacht gebaar En als de dag komt dat de rijke oogst gelezen En hij geveld wordt, staat hij stervensklaar. Wij willen niet als hij ons weerloos nederbuigen En zwijgend zonder klacht en zonder strijd vergaan; Wij willen worstlend van den tijd die komt getuigen, Wij willen fier, opstandig in het leven staan. Maar, nieuwe menschheid, als Uw groeien eischt ons leven, O, schenk ons kracht ons als het graan te kunnen geven! Vorige Volgende