Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 36(1926)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Strophen, door G. Achterberg. Over dit land alleen zwierf ik, maar dit land heeft geen einde en nu dool ik bij u binnen; o oude wonde die ons pijnde, zult gij beginnen te heelen hier, of heeter nog te schrijnen? Zij ging van mij vandaan het licht van den lantaren tegen, haar lange schaduw lag tot aan mijn voeten. Zóó heeft zij voor het laatst mij willen groeten met 't dierbaarst dat ik van haar had gekregen: haar hoofd - en is toen in het licht vergaan. Zal dan uw liefde grooter wezen dan mijn vrees? Gij kwaamt terug onverwacht en vond mij slapen. Mijn oogen beefden open - vrees overgleed glans, dien gij niet kende.... Slapen moet ik nu.... Zie ik slaap zonder vrees. Gij bidt u in den hof voor mij ten bloed. Een haan driemalen kraaide, hoog en heesch. Ik kom u als een Petrus tegemoet. Vorige Volgende