Nu was hij al de zestig genaderd. De kinderen, volwassen menschen geworden, grootendeels verspreid. Alleen Kees en ik waren het ouderlijk huis trouw gebleven, en we realiseerden telkens weer opnieuw, dat de ouwe heer z'n gefingeerde muizenesten nog niet had afgezworen.............
Heen en terug gingen z'n slifferpasjes over het zeil in de studeerkamer.
Kees en ik keken elkaar eens aan, lachend, in gemakkelijk begrijpen.
‘Ik zal hem aanstonds een kopje koffie brengen,’ zei ik, ‘dat zal hem misschien opkikkeren.’
Dat was nu juist altijd het moeilijke punt. Tijdens zoo'n bui van ongemotiveerde zwaarmoedigheid had je nooit vat op hem. We verbeeldden ons wel altijd, dat een kopje koffie heul bracht, maar heldere realiteit was ons dat nooit geworden. We botsten op hetzelfde triest-onverschillige antwoord:
‘Laat me maar. Ik heb te veel aan m'n hoofd’.... Waarop een zucht volgde en verder onheilspellende stilte.
We waren nu toch werkelijk geen kinderen meer en wisten met volle zekerheid, dat de oude heer niets aan z'n hoofd kón hebben; dat hij nooit in zijn leven iets van beteekenis aan z'n hoofd had gehad....
Ik stond dus van mijn werk op, maakte het kopje koffie klaar en toog ermee naar boven.
‘....Ja, kom er maar in!’ klonk het van achter de deur, toen ik even zachtjes klopte.
Met de beide handen in de diep uitgerekte zakken van zijn luster huisjasje, stond hij den tuin in te kijken.
Een dikke, glanzend-violette pruim plofte van een hoogen tak op den balconrand.
Pa zuchtte.
‘Een kopje troost, ouwe heer,’ zei ik, zoo opgewekt mogelijk.
‘Ah, dank je. Zet maar neer,’ antwoordde hij, ‘ik heb de zaak nog niet voor elkaar....’
Een arrogante spreeuw vloog, met ongeëvenaard aplomb, in den pruimeboom, deed zich aan de sappigste vruchten te goed.
Pa merkte er niets van.
Op een ander moment zou hij dadelijk met lawaai de balcondeuren opengegooid en den indringer verjaagd hebben.
‘....'t Is een wonderlijke man, die ouwe heer van ons’, zei ik beneden tegen Kees, die zich overigens niet zeer druk maakte om het verschijnsel.
‘Het al-vermogende kopje koffie mist, als gewoonlijk, natuurlijk z'n uitwerking,’ merkte hij ironisch op, ‘waarom probeer je het niet eens met wat anders?’
‘Gebakken leverworst, bijvoorbeeld,’ gooide ik er lachend uit, ‘daar houdt hij zooveel van.’