Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 35
(1925)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
Een Hollandsche kolonie in Denemarken,
| |
[pagina 239]
| |
plichting tot arbeidsprestatie en schatting als de Deensche boeren. Dezen namen meermalen gewoonten en drachten der Hollanders over, aangezien de nakomelingen der immigranten door hun flinkheid en hun privileges in grooter aanzien stonden dan de Deensche bewoners van Amager. De welvaart der Hollanders gaf hun macht: hun grond behoorde tot de bestbebouwde landerijen van heel Denemarken, ‘ja, de Hollanders zijn een flink en prijzenswaardig volk; hun danken wij, dat dit plekje zoo liefelijk en welbebouwd is’, wordt er gezegd in het populaire Vaudeville ‘Een Zondag op Amager’ (1848) van de beroemde tooneelspeelster mevr. Heiberg. Hun zuivelbereiding gaf aan het eiland den naam van ‘Kopenhagens Voorraadschuur’, en boter- en kaasbereiding werd tijden lang in het Deensch genoemd ‘Hollaenderi’. Maar in den loop van de 18e eeuw verviel dit bedrijf door concurrentie, en de markthandel in groenten bleef nu als bron van inkomsten over. De bloemkool van Amager was beroemd. Eiken morgen hield een lange rij zwaarbeladen wagens stil buiten de stadspoort en wachtte op den tijd, waarop deze geopend werd. Nog altijd is de Amagermarkt met haar verlenging de vaste marktplaats voor de boeren van Amager, die in het voorjaar met hyacinthen en tulpen versierd is. Maar daarenboven dreven zij handel in wilde eenden en de groote visscherij, en in 1650 klaagt de magistraat van Kopenhagen erover, dat de Hollanders den handel en verscheping van koren bedrijven buiten de beurs om tot schade van de privileges der burgerij. Van 1600 af bewijzen namen als Claes Bruwer, Smidt, Backer, Korbenmaeker, dat zij allerlei handwerk zijn gaan uitoefenen. Visschers, handwerkers en zeelui werden echter in 't bijzonder zij, die door hun huwelijk met meisjes buiten de eigenlijke Hollandsche nederzetting hun erfdeel in Magleby dierven en daarom op andere wijze hun brood moesten zoeken. Dit hangt daarmee samen, dat de Hollanders een eigen rechtsregeling op Amager hadden. Zij werden in alle plaatselijke zaken bestuurd door een schout, die voor zijn leven gekozen werd uit de boeren en zeven scheppens, voor een jaar gekozen door alle bewoners. Deze ‘Kleine Raad’ had het dagelijksche bestuur der gemeente, terwijl bij bepaalde gelegenheden de scheppens van de beide voorafgaande jaren met den zittenden raad samen optraden als de ‘Groote Raad’. In rechtszaken vonniste de schout en geen procurator kon een proces voeren in deze Hollandsche gemeente zooals overal elders in het land. Viermaal per jaar was er rechtszitting; de schout droeg dan een witten staf en teekende met krijt drie kruisen op de tafel, die hij weer uitwischte als hij de zitting ophief. Zoo is het gebleven tot 1817, toen onder de ziekte van den ouden schout Dirch Corneliussen de Hollanders het besluit namen hun bijzondere rechten op te geven na zijn dood. De koning betuigde zijn tevredenheid over dit | |
[pagina 240]
| |
besluit en zoo werd in 1823 het heele eiland Amager weer volstrekt Deensch gebied zooals 300 jaar te voren. Onder de belegering van Kopenhagen in 1658-59 door de Zweden werd Magleby een prooi der vlammen; de inwoners deden op de wallen der hoofdstad krijgsdienst, zij aan zij met hun dappere landslieden uit het moederland, die onder aanvoering van de Ruyter en Obdam hulp kwamen biedenGa naar voetnoot*). De beide Nederlandsche admiraals namen met koning Frederik III en de vreemde gezanten deel aan een groot overwinningsfeest op het strand van Amager in den zomer van 1659, nadat de Zweden verdreven waren. Om kort te gaan, in de eerste eeuwen bloeide deze nederzetting en het aantal bewoners steeg zoo zeer, dat de koning in 1651 nieuw gebied had moeten inruimen. Hij gaf toen aan 20 families grond op de Ladegaardsvelden ten Westen van Kopenhagen en hier stichtten zij Ny Hollaenderby (Ny Amager). Ondertusschen veroorzaakte de voortdurende endogamie in de oude Hollandsche kolonie een achteruitgang in aantal en weerstandskracht; in 1758 gaf de schout Jacob Gertsen Backer aan zijn dorpsgenooten een voorbeeld, door zelf te huwen met een meisje uit een naburige gemeente. Dit wekte groot opzien, maar velen volgden het voorbeeld en dit had tot gevolg een gestadig versmelten van de Deensche en Hollandsche elementen, ofschoon deze zich steeds afgunstig poogden te verheffen boven de Denen. Toen eens Denen en Hollanders te zamen zouden optrekken naar een feest op Christiansborg, waarheen de koning hen had uitgenoodigd, galoppeerden de Hollanders langs de wachtende Deensche boeren heen en voor dezen zich verzameld hadden om hen te volgen, was het feest en het onthaal reeds afgeloopen en hun bleef niet anders over dan zich erover te beklagen, dat de Hollanders hen gefopt hadden. De Hollanders van Amager worden beschreven als ernstig en waardig; zij waren ijverige en spaarzame menschen; conservatief als zij waren, hielden zij zich aan hun oude tradities, die immers de grondslag waren van hun voorrechten. Zij steunden elkander onderling en zij worden geprezen om hun moreele deugden: echtbreuk kwam zelden voor en werd gestraft met verlies van eigendom. Ook waren zij matig: voor de heele week kookten ze het eten op één dag. Maar later kregen ze de gewoonte bij hun feesten veel punch te drinken en de vrouwen kregen groote voorliefde voor koffie. De taal werd lang bewaard, al werd het langzamerhand vermengd met Noordduitsche en Deensche elementen; van der Meersch vertelt in 1674 van zijn reis, dat hij 't zoo aardig vond die Friesche boeren van Amager op de Kopenhaagsche markt te zien, maar hij kon ze niet verstaan. Nog | |
[pagina LI]
| |
gaardmand jan zibrandsen.
j. exner.
vrouw vax amager.
j. exner.
vrijers bezoek (foto chr. neuhaus eftf., kopenhagen). | |
[pagina LII]
| |
j. exner.
de bruid wordt getooid. (foto chr. neuhaus eftf., kopenhagen).
j. exner.
bezoek aan grootvader. (foto chr. neuhaus eftf., kopenhagen). | |
[pagina 241]
| |
herinnert het dialekt, dat nu zuiver Deensch is, in accent en vocaalnuances aan het Hollandsch. Tot ± 1730 bleef de rechtstaal Nederlandsch-Platduitsch, en toen de Hollanders protesteerden tegen het Deensche psalmboek, behielden ze hun eigen kerktaal; afwisselend werd er gepreekt in het Deensch en het ‘Duitsch’ tot 1811 toe; in 1735 werd voor de eerste maal een bruidspaar in het Deensch ingezegend. Er werd over geklaagd, dat er maar één woning was voor den Deenschen en den Duitschen compastor; de koning was toen van meening, dat zij een vergelijk moesten treffen voor de verdeeling der twee woonkamers, één slaapkamer en één keuken. Nog lang duurde de strijd, wie het hoofdgebouw zou bewonen en wie zich moest tevreden stellen met het tuinhuis, dat erbij gebouwd werd. Nog herinneren plaatsnamen aan den Hollandschen tijd, zooals Löitegaard, de Mooi de Vreede; daarnaast vrouwennamen als Trein, Grith, Marchen, Agth, en uit het adresboek van Kopenhagen voor 1923 schrijf ik de volgende geslachtsnamen af uit Groote Magleby: Adriansen (Jan), Backer (Chrilles), Dirchsen, Gertsen, Hoielt, Jansen (Chrilles, Dirch, Jan), Westphall, Wybrandt, Zibrandtsen. Nog andere vindt men op het kerkhof, welks grafsteenen een mausoleum zijn over de vroegere Hollandsche geslachten. - In 1788 schreef de predikant Schmitto een leerboek ‘to Erkenntniss und Befestigung des Glovens vor Junge und Olde’, en oude menschen schreven woorden op voor hun kleinkinderen en gaven ze suikergoed als belooning, wanneer ze die leerden. De kerk werd bestuurd door een ‘kerkmaister’ en ‘de koster’; het kerkboek werd tot 1808 in het Hollandsch bijgehouden. Het oude kerkgebouw werd door de Hollanders verbouwd en onder koning Christiaan IV vergroot; daaraan herinnert nog een steen in den sacristie-muur, waarop staat: ‘C 4/Anno 1611/hebben deisse Keirsspelsmenn/latten deisse Kerck verbetteren/wp eire eigene wnkosste’. Het overige deel van de kerk is nieuwer. De kerkstoel van den schout (‘Scholteis sein Stol. Anno 1611’) is nog bewaard, eveneens de preekstoel in Nederlandschen Renaissancestijl. ‘Dar ik vant jaar 1691 d. 31 Mart tot het onderstaaende Datum een Tyt van 39 jaaren lang, Pastor en Ziil-zorger voor de duur verloste gemente van Hollenderdorp, groote Magledorp genaemt, opt Landt Amak, geweest hadde, hebbe ik met mijn Geminde en Geliefde Vrouwe Charlotte Bircherod an de Kerke, God tot ere en de gemeende aldaar tot gebruyk en Zierat opt Altar de Wynkanne vereert en gegeven d. 24 Dec. 1730. Jacob Hummer.’ Deze predikant, een der laatste Hollandsche, heeft dit vers toegevoegd: ‘Komt niet hier toe als onbereyd
dat kost uwe eige Zaligheid
Maar eet en drink in vast gelove
Zoo nemt u god in zijn vertrouwe.’
| |
[pagina 242]
| |
De kerk en het dorp zijn vele malen afgebrand, zoo door de Zweden in 1658 ‘nah dith vorderfliche krijgswesent’. De kerkboeken zijn bewaard van 1640 af, de gerechtsboeken echter niet. Latere branden hebben de meeste oude Hollander boerderijen vernield; nog in 1910 verbrandde het huis van Zibrandt Jansens, dat door den schilder Exner zoo bekend is gewordenGa naar voetnoot*). Deze groote kunstenaar wekte door zijn schilderijen van Amager sedert 1850 het gevoel voor het pittoreske van deze oude Hollanders. Hij woonde dikwijls bij de familie Jansen; het gelukte hem de oude kleederdrachten te voorschijn te laten halen uit de eikenhouten kisten en hij schilderde de telkens weer gereproduceerde beelden uit het volksleven, wel meer modern en wat geïdealiseerd, maar toch de herinnering bewarende aan de oude Hollandsche meesters; zoo maakte hij feesttooneeltjes, koffiekransjes, vrijersbezoeken; het tooien van de bruid, een doopplechtigheid, bezoek aan grootvader, een vrouw van Amager telt haar geld e. dgl. Wij zien daarop de vriendelijke boerderijen, bestaande uit 3 tot 4 belendende woningen, lichtgeel of groen geschilderd. De kamers zijn in lichtblauw, groen en rood; met landschappen en bloemstukken geschilderd op de deuren en tusschen de balken van de zoldering; vaatwerk en keukengereedschap sieren de muren op planken langs de zoldering, maar staan ook op kasten en bedhemel. Hollandsche haardplaten zijn nog vrij algemeen. Het meubilair is sedert de 18e eeuw beïnvloed door die der Seelandsche boerderijen: groote eiken tafels met plompe, gedraaide pooten staan bij de ramen, banken langs den muur, en wieg op uitgesneden onderstel, hobbelpaard met kussen voor de kleinen. De drachten hebben in den loop der tijden een groote verandering doorgemaakt; de laatste, die de volksdracht droeg, stierf in 1880; nu liggen ze in de kisten bewaard. De groote, blauwe petten van de Hollanders werden vervangen door zwarte zijden petten; de kniebroeken werden verlengd tot de lange ‘sussebuxer’ en gewone dracht was nog de roode trui met zilveren knoopen en blauwe pijpkraag. De vrouwen droegen spitse hoeden of witte hoofddoeken, een geborduurd keurs met roode en groene kleuren, een schort met geplisseerde strookjes. Jonge meisjes droegen het haar in vlechten. De kinderen werden al heel vroeg als de volwassenen gekleed. Er waren bijzondere kleederdrachten voor feest en rouw, voor kerkgang en marktbezoek. - Het kunstnaaldwerk van Amager heeft zich over Denemarken verbreid. Oorspronkelijk werd genaaid op wit linnen met witte draden volgens rechte lijnen, waarna een aantal draden weer uitgetrokken werd. Later werd het geverfd, en met was stevig ingewreven. Er zijn 5 soorten van zulk naaiwerk, zooals Skaarkens, Witwerk, Platwerk e.dgl. | |
[pagina 243]
| |
De volksfeesten van Amager werden vooral beroemd door de belangstelling van het hof. Men heeft niet kunnen uitmaken of de vastenavondgebruiken als ‘het katknuppelen’ en ‘het ganstrekken’ door de Hollanders werden ingevoerd, dan wel reeds eerder bestonden. In 1733 werd door toedoen van den predikant Mathias Hwiid deze dierenkwelling afgeschaft, zoodat de opgesloten kat en de opgehangen gans slechts opgezet waren, maar nog bestaat het katknuppelen in het heele land. Een derde vermaak is de eierdans (Ei uit 't kopje): onder den dans moet het ei met den voet uit 't dopje getild en in het zand gelegd, daarna weer op de vorige plaats teruggebracht worden. Ook ringsteken en wedloop behoorden tot de vermaken van vastenavond. Sedert Frederik III was het hof aanwezig, of werden de ‘hofboeren’ van Amager aan het paleis genoodigd om hun kunsten ook buiten den vastenavondtijd te vertoonen. Onder Christiaan V werd het gewoonte, dat het hof zichzelf in Amagerdracht stak en aan die feesten deelnam. Hierover vertelt in 1692 eenigszins uit de hoogte de Engelsche gezant Molesworth: On Shrove-Tuesdays the King, Queen, Royal Family, home and foreign ministers, and all the other Persons.... that usually compose the Court, cloath themselves in the habit of the North-Holland Boors, with great Trunk-hose, short Doublets and large blew Thrum-caps; the Ladies in blew Petticoats, and odd Head-dresses etc. Thus accoutred they get up in their wagons.... and go to a Country Village (sic) called Amak, about three English miles from the Town; there they dance to Bag-pipes, and squeaking Fiddles, and have a Country dinner which they eat out of Earthen and wooden Platters, with wooden Spoons etc.’ In 1771 woonde koning Christiaan VII met zijn hof de feesten bij; Dirck Corneliussen voerde den eierdans uit, waarna hof en boeren samenkwamen in de ‘koningskamer’ van de pastorie. Het tonrijden gebeurt nog elk jaar in een optocht van 24 jonge gehuwde mannen (in overeenstemming met de 24 oorspronkelijke boerderijen): ze zijn in hemdsmouwen, dragen een hoogen zijden hoed met roset en lint, roode vesten, zwarte ‘sussebuxer’ en witte kousen; de paarden zijn versierd met banden en papieren bloemen. Ze trekken door Magleby met muziek en worden onthaald op punch en appelschijfjes. De ton is opgehangen tusschen kransen in de hoofdstraat. ‘Tonkoning’ wordt hij, die de laatste duigen er van wegslaat; hij had vroeger vrijdom van belasting, maar moet zich nu tevreden stellen met de eer het ballet in de herberg te leiden. Op 7 September 1922 hadden deze feestelijkheden plaats geheel buiten den vastenavondstijd. Het was toen een groote dag voor de Hollandsche bewoners van Amager, - de grootste in hun heele 400-jarige bestaan. Tusschen de stoffige koolvelden woeien overal Hollandsche vlaggen; op den weg waren eerepoorten opgericht en de bevolking had zijn oude | |
[pagina 244]
| |
kleederdrachten uit de kisten gehaald; kleine meisjes stonden met kransen van gele dahlia's en asters en andere bonte herfstbloemen. Voor het museumgebouw wachtten, een beetje zenuwachtig, 24 boerenzonen te paard benevens den directeur van het museum Crilles Zibrandt Jansen en de burgemeester Dirch Dirchsen. Om twee uur kwamen met een schitterend Deensch en buitenlandsch gevolg de Koning en Koningin van Denemarken met H.M. de Koningin van Holland en den Prinsgemaal. Zibrandt Jansen verwelkomde - in 't Deensch - de Hollandsche Koningin als de eerste vorstelijke persoon uit Nederland, die Amager bezocht, en de kinderen boden haar bloemkransen aan. Koningin Wilhelmina dankte in het Hollandsch, en het vorstelijk gezelschap bekeek de herinneringen aan den ouden tijd, die waren tentoongesteld. Daarop woonde Zij het tonrijden bij en een wedren aan de kust bij Dragör. Het Hollandsche vorstelijke paar scheen behagen te scheppen in deze ontmoeting met de nakomelingen van hun landslieden; maar toen er punch rondgediend werd, bedankte H.M. toch glimlachende voor dezen typischen volksdrank. |
|