In 1890 kreeg hij zich zelf weer in de hand, terugkeerend tot de breede streek, hem door Manet geraden. Gedurende den oorlog bracht Blanche bijna niets voort, althans hij werkte weinig. Sindsdien is zijn arbeidslust weer opgeleefd. Ook in zoover gaat hij met zijn tijd mee, dat hij de luministen volgt in het componeeren van weidsche bloemstillevens.
De tentoonstelling maakt het mogelijk, deze rustelooze bemoeienis te overschouwen. Allerlei procedees heeft hij aangepakt. Soms ploeterde hij in de vette pate, een ander maal treft de zorgvuldigheid als in miniatuurbehandeling. Dit langs vele paden zoeken volgt uit den aard van het gezochte. Tot chroniqueur met het penseel van zijn tijd en zijn stad heeft Blanche zich opgeworpen. De jaren door bracht hij zonder de beperking, maar ook zonder de verrukkingen van voorliefde en weerzin een galerij documenten bijeen, voor nakomeling en tijdgenoot van hooge waarde. Deze zegt, de ander zal vermoedelijk zeggen: dien schrijver, dien beeldhouwer, dien man, die vrouw, welke toen en toen een vluchtige rol speelden in het mondaine leven, had ik me anders voorgesteld, niet: kijk, een Blanche.
Een opsomming der door hem geportretteerden zou een nomenclatuur zijn van allen, die nu en in de achter ons liggende jaren ‘van zich deden spreken.’ Ook hierbij gaat de schilder tot het uiterste. Blijkens de beeltenissen van Cocteau, Giraudoux, Moran en nu al wijlen Radiguet streeft hij naar een consecratie in dezen trant van de allerjongsten, die, het moet gezegd, overvloedig succes vinden. Dat bijval bijval wekt, bewijst weer zijn geval. Wie hiermee instemt zegt niet, dat hij succes en geslaagden naloopt. Een ‘arrivé’ als hij kan zich die moeite besparen. Veeleer is hij de groote meneer in het leven, in de kunst, die zich niet te hoog acht om den jongsten langs dien weg ruim baan te maken met een dier sierlijke gebaren, welke deze beeltenissen zijn, zonder dat hij behoeft te vergeten, dat de al beroemde schrijvers, wier namen zoo even werden genoemd, dit behoeven om verder vooruit te komen en zonder dat ze daarom hebben gevraagd. Zelfs is het de vraag, of de prijs, door hen hierop gesteld, overeenkomt met dien, door den handel en den schilder zelf eraan gegeven. Zoodat het vermoeden niet ongewettigd is, dat hij, Blanche, hen daartoe uitgenoodigd heeft. Zoodoende zou hij zich zelf niet verlaagd hebben, integendeel.
Een sterk levende persoonlijkheid is deze Blanche. Het pijnlijke is, dat wie deze begaafdheid tracht te kenschetsen, telkens met de linkerhand moet terugnemen wat de rechter gaf. Is de maker al dezer doeken een persoonlijkheid in den hoogen zin des woords? De klauw van den meester is haast aldoor afwezig. Zelfs wekt menig werk een feller weerzin dan met het daaraan bestede talent overeenkomt. Het verrast, daar ook hij, die schilderijen zien gewend is, zelden tot zoo sterken wrevel wordt gevoerd. De verklaring moet zijn, dat Blanche dieper viel naarmate hij hooger