Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 34

[p. 53]

Ontmoeting,
door Adolf ter Haghe.

In nacht en neevlen heb ik haar gevonden:
zij dwaalde door de bleeke mist als blind
alleengelaten en verlangend kind,
omloerd van lokking tot geheime zonden.

En onder 't hooge oranje booglamp-licht
dat maan-hel door de duistre ruimte klaarde
kwam 'k langs haar klein figuurtje en ontwaarde
de zachte mooiheid van haar jong gezicht.

Het is m' een raadsel hoe wij ooit geraakten
in zulk vertrouwen argloos en gerust:
twee wezens aangetrokken onbewust.
die angstig voor elkanders welzijn waakten.

Daar lag een wondere bekoring in
dit onverwachte naast elkander loopen:
wij wisten zonder vreezen, zonder hopen
dat dit van Liefde werd het vreemd begin.

Wij vroegen nauwelijks elkanders namen,
maar gingen kalm-gelukkig arm in arm;
want ook al was een ieder van ons arm,
wij werden beiden eindloos rijk tezamen....