| |
| |
| |
g.h. breitner.
meisje in roode kimono.
(collectie mr. h.k. westendorp, amsterdam.)
| |
| |
| |
De Collectie-Westendorp
door Mr. H.F.W. Jeltes.
EVENMIN als de in een vorig nummer van dezen jaargang besproken Collectie-Vattier Kraane is ook de schilderijenverzameling van Mr. H.K. Westendorp te Amsterdam er eene van uitsluitend Amsterdamsche kunst. Van den Leidsch-Haagschen, fijn-geestigen humorist Bakker Korff telt zij een paar keurige penteekeningen, één van dezelfde soort als die, welke men in de andere, zooeven gemelde, verzameling aantreft, n.l. een gesprek tusschen twee wel getypeerde, deftige matrones, terwijl de andere, ‘Les apprêts du régal’ getiteld, een werkend keukenmeisje voorstelt. In beide kan men de speelsche, vederlichte, maar raak-zekere hanteering der teekenpen niet genoeg bewonderen. Zij bevatten - al missen zij de delicate kleur van Bakker Korff's bekende kabinetschilderijtjes - in dat genoegelijk-spiritueele en in die technische vaardigheid toch veel van datgene, waardoor hij, in tegenstelling met zijn Haagschen tijd-, studie- en genre-genoot David Bles, ons nog steeds charmeert. Een ander verteller, behalve op anekdotisch ook op historisch gebied, de tien jaar oudere Rotterdammer Charles Rochussen, soms een waarlijk bekorend, pikturaal verhaler, frappeert ons, in zijn tafereel van de bejaarde châtelaine, die in haar overweldigd kasteel de vijandelijke officieren waardig ontvangt, door een stillen, overwegenden totaaltoon, waaruit de afzonderlijke kleuren slechts bescheiden opklinken.
Van den ouden Willem Roelofs bezit de verzameling een zeer mooi, rijp schilderijtje (h. 40, b. 28 c.M.), een dier kleine juweelen van schilderkunst, die, naast zijn meer spontaan en met grootere impressionistische breedheid geborstelde buiten-studies, hun waarde zullen blijven behouden. Het is een proefstuk van schoone ‘peinture’, van feillooze métier- èn natuurkennis. Hoe ‘lekker’ zijn de volle, sappige groenen van den voorgrond gezet tegen het grijze wilgengroen, hoe getrouw is de weergave van de verweerde, half-ontschorste wilgenstammen, wier zwaarbegroeide kruinen het eendenslootje overschaduwen, waarachter een korengele verte zich uitstrekt.
Van Weissenbruch vindt men hier drie opmerkelijke stukken, vooreerst een heel fijn, zeer vroeg aquarelletje, een zee met schepen en ranke silhouetfiguurtjes aan den oever; dan een klein zeegezicht met schepen onder zware lucht (in den trant van een dergelijke schilderij in de collectie-Crone) en nog een derde zeestuk. Dit laatste schilderij (h. 23, b. 40 c.M.), met een Weissenbruchsche uitbundigheid van schil- | |
| |
dergenot gedaan, heeft, in koloriet en in faktuur, een zóó geprononceerd Fransch karakter, dat men het op het eerste gezicht gemakkelijk voor een Fransch werk zou kunnen houden. Ook het onderwerp doet haast evenzeer aan Frankrijk als aan onze Zuiderzee denken: een groene, als bemoste kust, van waaruit een golfbreker loopt, vormt den voorgrond, waarachter, onder een zwaarwolkige lucht, de zee, met haar tallooze nuances van parelgrijs in tinkelende lichtspelingen.
Een kleine, schets gebleven, aquarel van Bosboom geeft een kerkinterieur met biddende figuren te zien, waarin, ondanks de onafheid van een enkel détail, de samenvattende, schilderachtige teekening van den meester terug te vinden is.
Van Poggenbeek is er een curieuse schilderstudie, een dorpsbuurtje ergens in Frankrijk, dat behagelijk aandoet door de samenstemming van het zachte groen van boomen en struiken met het dof-rood en grijs van muren en daken en het matte groen-grijs van de lucht, en verder nog een klein Fransch landschap, in kleurgeheel zeer sterk onder invloed van Corot. Poggenbeek, de distinctievolle, de teeder-geaarde schilder van intieme boomgaardjes en bloemige weitjes met koeien of kalveren, toont in zijn latere ontwikkeling, naast hetgeen hem-persoonlijk gansch eigen is, den invloed, zoowel in gegeven als in kleur, van den grooteren Mauve. Iets dergelijks mag worden gezegd van van der Weele, ofschoon deze verder nog dan Poggenbeek van zijn voorbeeld verwijderd en in een andere gevoelssfeer staat. Maar in deze verzameling vinden wij van der Weele's eigenlijk kunnen en streven op zijn sterkst en gelukkigst vereenigd in een uitmuntende landschapstudie met vee, min of meer in het kleurkarakter onzer oude schilders. Het is eerlijk en zuiverdoorvoeld werk, onbevangener en rechtstreekscher en daardoor frisscher en aantrekkelijker dan menig in later jaren, naar een vooral buitenslands zeer gezochten trant, vervaardigd schilderij van dezen meester, wiens oeuvre, evenals dat van zijn ouderen geestverwant Ter Meulen, zoo overwegend door de bewondering voor Mauve wordt beheerscht.
Van Willem Maris ontmoeten we hier een groot, waardevol schilderij (Bonte en witte koe aan het water) in een zeer blonden, milden toon. Heel de wijde ruimte is vervuld en alles daarin omvangen van een egaal, grijs-omfloersd licht, van het zonlicht-zwangere waas, dat onze vochtig-warme zomerdagen zoo mooi kan maken.
In de collectie-Westendorp is de Amsterdamsche School krachtiger dan de Haagsche vertegenwoordigd en wel vooreerst in haar stichter en nog steeds erkend en gevierd hoofd, Aug. Allebé, van wien hier twee schilderijen aanwezig zijn. Een daarvan is een boschtafereel, gedateerd 1863, een zendingsfeest voorstellend, waarin de vele détails van de figuren en den bosch-voorgrond in fijne kleuren en met zorgvolle aandacht ge- | |
| |
schilderd zijn. Het humoristische der scherp geteekende figuren, waarvan de hoofdpersoon lichtelijk aan een Daumier-type herinnert, gaat hier en daar in het caricaturale over. Het andere stuk, Naaiend Meisje (h. 30, b. 23 c.M., gedat. 1859), is van een voor dien tijd exceptioneele schoonheid door de boeiende, rijke kleur en door de actie der houding-weergave.
Den grootmeester Breitner ontmoet men hier in zijn dubbele kwaliteit van figuurschilder en van schilder van het moderne stadsaspekt. Voornaam van dekoratieve èn koloristische werking is het Japansche Meisje. In roode kimono, een roos in de opgeheven handen houdend, ligt zij op de met een kleurrijk tapijt bedekte rustbank. De achtergrond is afgesloten door een goudleeren scherm, waarop de pralende, bloeiende kleur der bloemen in het gloedvolle fond. Niet als figuurstudie, nog minder als persoonsverbeelding werd dit werk geschilderd, doch om het groote, rijke en sterke kleurbeeld, vastgehouden binnen de forsche en tegelijk edele lijn van het geheel, waarin kleur- en stofweergave onscheidbaar één geworden zijn.
Breitner heeft hier voorts een Scheepswerf in de sneeuw, ergens nabij de vroegere Teertuinen te Amsterdam. De zware, witte vracht dekt planken en getimmerten. Hooge gebouwen, grijs en roodbruin, rijzen er achter op onder een rossig-grauwe, sneeuwbelovende lucht.
Een gansch ander sneeuweffekt heeft een groot en gevoelig gezien Wintergezicht van Tholen, dat diens persoonlijkheid en technisch vermogen op zijn allerbest ons kennen doet. Prachtig is het spel van licht en schaduw op den besneeuwden bosch-voorgrond, wijd, eenzaam en nachtelijk, waarachter het maan-beschenen, donkere huis staat, geheimvol in zijn sombere verlatenheid.
Breitner, Bauer, Verster, ofschoon in hun jeugd kweekelingen der Haagsche Academie en leerlingen van Haagsche schilders - de eerste van Willem Maris, de tweede van S. van Witsen, de derde van den jongen Breitner - en daarna in den aanvang hunner loopbaan de sporen der Haagsche School volgend, rekent men toch tot de groep der Amsterdamsche kunstenaars. Van Bauer bezit de verzameling verschillende werken, waaronder een trotsch oriëntaal bouwwerk, een monumentale massa in grijze nuanceeringen tegen een sterk-blauwe lucht, waarin een hel-witte wolk drijft, en een kleiner schilderij (een stoet ruiters voor een open poort), die van een broeiende, warme, rijk-doorwerkte kleur is.
Verster, den zich herhaaldelijk vernieuwenden en in iedere nieuwe gedaante zich steeds weer even diep begaafd toonenden schilder, bewondert men in een simpel stilleven van drie tinnen kannen. In het melankolisch-bezielde, het innige, stille der voordracht, in het sober akkoord van de grijze tinnuancen en het blauwachtig grijs van den achtergrond gevoelt men een zekere verwantschap met Vincent van Gogh. Gebaseerd op het oud-Holland- | |
| |
sche koloriet is een stilleven van De Zwart uit diens jeugdjaren, een aquarel, waarin het rijke geel van een met meesterschap gedane citroen prachtig werkt tegen de donkere kleur van een flesch.
De eigenaar der verzameling mag zich verheugen in het bezit van een schilderij, als zelfs in het buitenland niet zoo héél veel gezien wordt en ten onzent een ware zeldzaamheid moet genoemd worden: een landschap van Antoine Vollon, van wien meer voornamelijk de stillevens en bloemstukken in ruimen kring bekendheid hebben. Deze schilderij, afkomstig uit de vroegere Collectie-J.H. van Eeghen, is de uiting van een onuitputtelijke koloristische kracht, van een exuberante, vreugdige kleurenlust. In het midden van het waarschijnlijk aan het oude Montmartre ontleende landschap vormt een heuvel, waarop een molen naar omhoog reikt, het domineerende middenpunt. Grijs is het getimmerte van het molengebouw, zwartig zijn de kontouren. Een heerlijk kontrast daarmee vormen de voorgrond en het middenplan met hun weelde aan groen in eindelooze nuanceeringen en allersubtielste gradaties van tintovergangen tusschen sterk licht-groen, zacht zeegroen, opaal-blauwgroen en bleek paarlmoer, - een tintenrijkdom, tentoongespreid met een zoo specifiek-Fransch raffinement, dat men alleen dááraan reeds de nationaliteit van dit schilderij zou kunnen onderkennen. Verrukkelijk is ook, zooals het licht, dat links boven den molen door de wolkenmassa heenbreekt, naar rechts toe verglijdt, verglimt, verdwijnt. De teekening concentreert zich, doorstuwd van een gepassioneerd élan, op de uitdrukking van het saillante, op de samenvatting van het meest essentieele in grootheid van lijn.
Van een geheel ander temperament dan Vollon - óók als bloemenschilder - is de bezonkene, bezadigde en beschouwende Fantin Latour. Hem begroeten we hier in een important stuk (h. 53, b. 48 c.M.): witte floksen in een ronde, glazen vaas tegen het in vele zijner stukken voorkomende goudachtig bruin-grijze fond. De schikking der bloemen treft door een ietwat grootere losheid dan gewoonlijk, de schildering is vlot, luchtig, van groote frischheid en distinctie en zonder het allergeringste van het eigenaardig droge, dat aan Fantin's minder spontaan gedane bloemstukken wel eens eigen is. Het wit der bloementrossen tegen het fijne groen is van een verinnigde, verstilde teederheid. Devote, onbewegelijke aandacht voor het pure en stille is in heel dit werk. Van Fantin is hier ook nog een litho: een staande naakte vrouwfiguur, die de armen naar bloemen aan een boom opheft.
Aan het bloemstilleven in wezen verwant schijnt ons Dijsselhof's rustige, studieuse observatie van het aquarium. Klare taal spreekt tot ons een gevalletje uit de zéér vele in zijn oeuvre: een helder-doorzichtig, groengrijs water met één enkelen zwemmenden visch. Geheimzinniger
| |
| |
a. allebé.
naaiend meisje.
w. roelofs.
landschap.
a. vollon.
landschap.
| |
| |
a. rassenfosse.
naaktfiguur.
a. rassenfosse.
naaktfiguur.
lizzy ansingh.
heksenkeuken.
| |
| |
doet een zeer klein schilderijtje met dergelijk onderwerp (h. 12, b. 16 c.M.) uit vroeger tijd, geschilderd in een donkerder, warmer koloriet, met teedere, droomzoete kleuraccenten.
Van Witsen's tweetal blanke aquarellen stelt de ééne een Dordtsch-uitziende, aan het water gelegen huizen-achterkant voor, de andere een winterschen landweg met woninkjes onder een zwaar dek van smetteloos-witte sneeuw, waarin een stemming van Zondagsche dorpsvredigheid tot uiting komt en de schildering van de losse, ongerepte sneeuwvracht, fijn tegen de wittere lucht afstekend, ten zeerste te loven is.
Méér nog dan in een vlot gedane schilderstudie van een liggend meisje zijn de uiterste gevoeligheid voor koloristische waarde-verschillen en het verbluffend vermogen, om nagenoeg dáármee-alleen perspektief en modelé te geven, welke den rasechten schilder Isaac Israëls eigen zijn, in het pastelportret eener bruin-gekleede jonge vrouw te herkennen, dat van groote afmetingen en groote kwaliteit is.
Ook het werk van Jan Sluijters en Piet van der Hem ontbreekt in deze collectie niet geheel. Vollediger in haar waarde vindt men er Lizzy Ansingh. Haar in 1916 virtuoos geschilderde ‘Heksenkeuken’ is een bont, fantastisch spooksel, een luguber dooreenwoelen van daemonische machten. Het is een harer grootere stukken tevens (h. 64, b. 78 c.M.) onder haar oeuvre, dat, in zijn geheel, de veraanschouwelijking vormt van een grilligen cyclus van zacht-poëtische, humoristische grotesque, lokkende of huiveringwekkende droomvisioenen.
De echtgenoote van den verzamelaar, Mevrouw Westendorp-Osieck, is haar talentvolle leerlinge, zooals een smaakvol, in 1913 gedaan zelfportret, dat aanmerkelijke verdienste heeft uit hoofde van de kleur, de teekening, de vormvastheid en de expressie van het gelaat, voldoende bewijst.
Behalve door de reeds vermelde belangrijke werken van Vollon en Fantin is de buitenlandsche schilderkunst vertegenwoordigd door Leijs, Bastien Lepage en Rassenfosse.
Den Belg J.A.H. baron Leijs (1815-'69), veelal in één adem met de Braekeleer genoemd, kent men als den romanticus en genre-schilder uit den tijd, toen de geestlooze en pretentieuse mode, om de oud-Hollandsche en oud-Vlaamsche ‘kleinmeesters’ van het ‘genre’, van het huiselijk en historisch tafereel, te imiteeren, heerschende was. Zijn plaats kan men eenigszins met die van mannen als Herman ten Kate ten onzent vergelijken. Interessanter dan dit meer of minder welgelukt imitatiewerk is ons een klein studietje, door Leijs naar de natuur met waterverf gedaan, dat in deze collectie aanwezig is. Het bedoelt niets anders te zijn dan de getrouwe weergave van een oud stuk muur, waarin een kruisraam met openstaande blinden, maar, hoe liefdevol dit brokje oudheid werd aange- | |
| |
zien, voelt men in de schildering van de aaneengerijde steenen en van de weerspiegeling van het boomenloover in de vensterruiten.
Angstvallig korrekt en wat droog gedaan, wat strak van lijn, wat onzeker en tevens koud in de kleur en over 't geheel zonder veel van den adem des levens, is dikwijls een figuurtje van Bastien Lepage, wiens opvattingen en werk door de groote moderne meesters van zijn tijd merkwaardig weinig beïnvloed werden, zonder dat hij-zelf een groote eigen persoonlijkheid daartegenover stellen kon. In het vrouwfiguurtje, hier voorhanden, vindt men al deze minder aantrekkelijke eigenschappen van Lepage's schilderwijze in zeer getemperde mate weer en daarnaast een zekere fijnheid, die hem slechts in zijn beste figuurwerk eigen is.
Niettemin is er een opvallend kontrast ten aanzien van dit alles tusschen dezen Franschman en den Belg Armand Rassenfosse, van wien men twee naaktfiguurstukken, een schilderijtje en een met waterverf opgewerkte potloodteekening, aantreft, die allereerst en bovenal door een hoogen graad van gevoeligheid gekenmerkt worden. Soepel en zwierig is de teekening van het geschilderde figuurtje en mild, van zacht licht omvleid is de kleur, lenig en levend de houding, vloeiend het zuiver beloop der zich rondende vormen. En het is één teere samenklank van velerlei zachte tonen, van zilverige, rose, gele en wittige tinten van grijs. Van geen mindere gratie en innigheid is het geteekende naaktfiguurtje, dat spelenderwijze gedaan lijkt.
Besluiten wij thans onze summiere samenvatting der zoo veelsoortige bestanddeelen van deze schilderijenverzameling, doch niet alvorens nog daaraan te hebben toegevoegd de mededeeling, dat haar eigenaar bovendien, gedurende de laatste jaren, een zich nog steeds vermeerderende collectie van geheel anderen aard, namelijk van oud-Aziatische kunst, tezamenbracht, onder welke een omvangrijke hoeveelheid precieus Chineesch en Japansch porcelein bizondere aandacht verdient.
|
|