Duitsche bevolking eener bezette stad nu eenmaal.... nationaal voelt.
Nationaler wellicht dan de Duitschers zelf, want het billet van Fallersleben (Hannover) met de beeltenis van Hoffmann van Fallersleben en de eerste regel van zijn bekend volkslied is door de...... Duitsche regeering verboden.
De honderdduizenden billetjes, die sinds 1918 gedrukt zijn, vormen in wezen en vorm een veelheid, die vrijwel aan den chaos herinnert.
Het meerendeel presenteert kleinere bedragen tot hoogstens een Mark. Doch dat was in 1918 voor de geldbehoevende gemeenten te gering! Men liet billetten drukken van 5 tot 50, soms van 100 Mark, alles in de hoop, dat verzamelaars veel ervan in hun albums zouden verbergen. Bielefeld besteedde er zelfs aardig geld aan en liet deze hoogere billetten op zijde drukken. Alles noodgeld!
Deze excessen heeft de regeering na eenige maanden den kop ingedrukt, terwijl zij zich niet meer bemoeide met den stortvloed van gemeentelijk papiergeld van kleinere waarde. Slechts is de bepaling gekomen, dat in het jaar 1922 geen noodgeld meer mag gedrukt worden.
Eenige orde in dien billetten-chaos heeft de handel gebracht.
Eerst kochten de verzamelaars de papiertjes onmiddellijk van het gemeentebestuur, dat soms een bizondere beambte voor den verkoop aanstelde.
Daarna begonnen vooral de postzegelhandelaars zich met den verkoop te bemoeien. Ze sloten zich in vereenigingen bijeen, die, waar noodig, een wakend oog hielden op de handelingen der gemeentebesturen.
Want het gebeurde wel eens, dat, als de oplaag van een bizonder billet uitverkocht was, men klakkeloos nieuwe liet drukken!
In menig geval verdween het karakter van noodgeld heelemaal en werd de oplaag van fraaie billetten direkt aan den handel onderhands verkocht.
In den haak is dat natuurlijk heelemaal niet, maar toch danken we daaraan tal van mooie billetten, die zonder dien drang naar verkoop nooit ontstaan zouden zijn.
De besturen van vooral kleine gemeenten, die in hun inwoningsplaats geen beroemde gebouwen of gebeurtenissen konden citeeren, begrepen alras, dat alleen voor fraaie of interessante billetten een prijs hooger dan de aangegeven geldswaarde kon worden bedongen.
En zij stelden zich wijselijk in verbinding met artiesten om origineele ontwerpen te verkrijgen. Dat gebeurde vooral in Zuid-Duitschland, waar Heinz Schiessl, Paul Haustein, Anton Fischinger, George Haid, Prof. F.H. Ehmcke, Max Bühler e.a. ontwerpen leverden. En dank zij die kunstenaarshulp zijn er werkelijk fraaie dingen ontstaan.
Wedstrijden zijn er - hoe bemind ook in Duitschland - weinig op dit gebied uitgeschreven.
De Beiersche stad Kaufbeuren wilde het eens doen, maar een invloed-