Leonoor's oogen dwaalden naar de klok.
‘Staat hij stil?’
‘Ach, ik liet hem stil zetten en vergat hem weer te doen gaan. Hij liep zoo vóór - ik dacht al dat je niet kwam.’
‘Welneen - hoe kon je dat denken?’
Zij zagen elkaar aan, rustiger nu. Want dit was óók waar: zij konden elkaar niet meer missen. De oude vrouw hunkerde: Was niet Leonoor de eenige, met wie zij praten kon als met geen ander? De eenige, die ieder klein voorval in haar huis had meegeleefd. En wier geest en vroolijkheid, hoe die haar vroeger dikwijls hadden geërgerd in jaloersche onmacht, haar nu onmisbaar waren....
En Leonoor - had zij ooit een ander leven werkelijk geleefd dan de uren in dit huis? Haar eigen huis had nooit haar diepste zelf geherbergd: slechts haar verlangen en haar herinnering. En nóg pas levend voelde zij zich, als zij tegenover Antoinette de oude dingen opriep....
‘Ik vreesde’, hervatte Mevrouw De Reus na een poos - ‘omdat dokter Rogers mij vertelde, dat je weer een duizeling hadt gehad.’
‘O ja - ik denk van de warmte.’
‘Je moet voorzichtig zijn -’
‘Maar 't komt onverwacht....’
‘Wat is dat dan -’ hield de andere onrustig vol - ‘je moet oppassen. Je moet me niet alleen laten. Als jij ziek werdt....’
‘Ik zal je niet alleen laten, Antoinette,’ zei Juffrouw Van Gheelen week. ‘'t Beduidt niets - ik heb 't al lang - bij groote tusschenpoozen.’
‘Ja - je hebt 't al lang....’
Een korte windstoot joeg door de populieren, als een fluistering.... De oude vrouw keek op, als luisterde zij.
En opeens, helder, boog ze zich naar voren.
‘'t Eérst kreeg je 't....’
‘'t Eerst....’
‘Ik heb 't onthouden - twaalf jaar geleden. Den ochtend nadat Walter gestorven was....’
‘Ik weet 't niet meer - ik geloof....’
‘Jawèl,’ zei de oude vrouw scherp en kort. ‘Ik weet het - ik heb het onthouden. Jij die nooit wat mankeerde....’
Eleonoor hief zich onbewust rechter.
Gevallen in een strik voelde zij zich bij de ongedachte wending. Welke argwaan had Antoinette plots gegrepen als een kolk in glad water?
Haar gedachten verwarden zich, in haar ooren begon het te gonzen. De oude angst, de eenige waarvoor zij jaren en jaren gestreden had, en geduld en geofferd, waarvoor ze had gelogen en gebukt: dat geen smet zijn naam zou treffen, zijn nagedachtenis zou krenken voor zijn kinderen