Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 31(1921)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 313] [p. 313] Wij, die den dood verloren hebben.... door Jo Landheer. Wij, die den dood verloren hebben, den stillen dood, dien God den menschen gaf, in al de deernis van zijn teedere genade, als 't laatste wat nog aan hun vol geluk ontbrak - en evenzoo werd hij aanvaard, een schat die nooit door deelen mindert, zóó droegen zij hem voortaan in zich, door de verrukkingen der lichte dagen, door de ontroering van den nacht, als vele vreemden, die bij d'eersten oogopslag elkaar herkennen, aan de ééne vreugd, die uit hun oogen schijnt, aan 't ééne wachtwoord, dat hun lippen ruischend spreken. En eindlijk, als de oogst van hunne dagen tot een verstilde klaarheid was gerijpt, dan namen zij hem zwijgend tot zich, een laatste teug, uit koele urnen - [pagina 314] [p. 314] Wij, die den dood verloren hebben, den stillen dood, dien God den menschen gaf, in al de deernis van zijn teedere genade, als 't éénge wat nog aan hun vol geluk ontbrak, wij, die den dood verloren hebben, wat zijn al onze lange dagen, meer gebleven dan één heimwee? Wat zijn de kussen onzer liefden, de nachten, mond aan mond beleden, de tranen, die onze oogen weenen, meer dan een ademkort vergeten? Mét den bleeken dag herrijzen wij, die nimmer toeven kunnen, zooals de in ver moeras verdoolde het dwaallicht volgt, dat zijns ondanks hem trekt...... Wat zijn al onze lange dagen meer gebleven dan één heimwee? O, en de weinigen, de uitverkoornen, die nog doods afglans in hun oogen dragen, hoe kunnen wij hen aanzien, zonder 't eigen gemis nog wreeder te beseffen? Wij, die den dood verloren hebben, Wat rest ons dan te blijven dolen? Wij gaan als zwervers, wien de glans van ouden, langverloren schat nog immer de hunkrende oogen blindt, wij, die den dood verloren hebben. Vorige Volgende