Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 31(1921)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 272] [p. 272] Wie van zijn hart een klooster maakt, door Ernst Groenevelt. Wie van zijn hart een klooster maakt en lijk een monnik boet en waakt, is niet mijn dichter. Maar hij, die woont in 't open huis en moedig vreugde draagt en kruis, die is mijn richter. Het lied van wie zich zelf bemint en daar alleen maar tranen vindt, kan ik niet lezen. Maar die als tot den open dag het leven tegen gaat - die mag mijn dichter wezen. En hij, die altijd schreit of bidt en in zijn eigen schemer zit, kan mij niet roeren. [pagina 273] [p. 273] Maar hij, die van den toren uit de roepstem van het leven luidt, kan mij vervoeren. Hem vraag ik in mijn huis tot gast; hij draagt met mij de zware last van 't moeizaam leven. Maar zal, wanneer de zon er is, van al zijn rijkdom mij gewis het schoonste geven. Bij al wat is en komen gaat, voel ik mij op zijn levens-maat gerust en blijde. Want - zoo het leed mij onder houdt - zijn oog, dat in het mijne schouwt, leert mij te strijden. En op dat strijden volgt gewin. Mijn dichter zet zijn lied reeds in. De Torens luiden! O torens, luidt voor wie het meest een dichter - 't leven mij tot feest weet te beduiden. Vorige Volgende