Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 30(1920)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 272] [p. 272] Geestelijke liederen, door J.F. van Hees. I Van eenzaamheid tot eenzaamheid, van nacht tot nacht - wij tijgen door 's werelds luide roerigheid, luisterend naar Uw zwijgen. De wegen wijken eindeloos voor onze moede voeten, in koele tuinen geurt de roos - wij gaan voorbij, wij moeten. Naar onze lippen welt een lied en kan het woord niet vinden. Onz' oogen vorschen in 't verschiet en blijven arm als blinden. Maar wetend dat Gij zijt en beidt zwerven wij, tot wij zijgen ter deure van Uw eeuwigheid, verwelkomd door Uw zwijgen. [pagina 273] [p. 273] II. Eenmaal moeten aller oogen breken die U wachtten in geween Gij, die allen hoordet smeeken om een teeken, Gij verhoordet geen! Zullen zij gebroken schouwen wat hun dag noch nacht onthulde, als Uw vage verten niet meer blauwen vóór hun onvervulde beden heen? Kom, o kom, al komt Gij spade, Kom, al komt Ge als alles vliedt - zij de dood Uw opperste genade, voer ons slechts, ten laatsten pade, langs Uw glimlach naar het Niet. [pagina 274] [p. 274] III. Alle wegen voeren, Vader, tot Uw veilig huis: door der wouden stilte, door de hel der steden, langs den gulden ladder der gebeden, door de krochten van het kwaad, door de tuinen van de liefde, door de holen van den haat. Die U zoeken, die U vlieden - al hun zwerven is geschieden wonderlijk naar Uwen wil. Die U vloeken, die U loven, eenmaal worden allen stil, zalig en verzadigd in Uw zwijgen. Alle vallen, alle stijgen is tot U. Uit Uw liefde werden zij geboren, allen moèten U behooren, op Uw wegen loopt geen kind verloren, hoè verbijsterd door der weerld gedruisch. Alle harten zijn Uw hart verbonden, allen zult Gij voeren aan die onverbrekelijke snoeren, helden, heil'gen, boeven, hoeren, over strijd en leed, over dood en zonde, Vader, in Uw huis. Vorige Volgende