spreken wilde, moest 's nachts naar me toe sluipen. Er bestond niet de minste politieke vrijheid bij ons, we mochten onze gedachten niet uitspreken, ik voelde in dit milieu mijn dagen, mijn leven nutteloos voorbij gaan.
Twee wegen stonden voor mij open: terug gaan naar Zwitserland om den doktersgraad te halen - ik was nu eenmaal met die studie begonnen - maar dan zou ik mij later met een praktijk onder de rijken moeten vergenoegen en dat was mijn doel niet, of direct den strijd opnemen voor Ruslands bevrijding. Nu mij den weg was afgesneden het volk door persoonlijken omgang te helpen zich bewust te worden, besloot ik tot dit laatste. U ziet dus, dat de omstandigheden mij dwongen tot de revolutionnaire actie.
Zij hebben bij mijn proces beweerd, dat ik bloeddorstig was, omdat ik, terwijl mij door de partij de rol toe bedeeld was propaganda onder de intellectueelen te maken, verzocht om voor het gevaarlijke werk der revolutionnaire actie gebruikt te worden. Mijn gemoed kwam er tegen in opstand, achter de schermen te ageeren; ik vond het laag en gemeen anderen tot handelingen te drijven, die de grootste gevaren mêebrachten en zelf buiten schot te blijven, - daarom en daarom alleen heb ik in mijn huis zelf de bommen helpen vullen, die den Czaar gedood hebben.’ Wéra Figner zweeg; Duse keek haar strak aan en het duurde even voor zij zich in haar rol terugvond en sympathie en belangstelling kon veinzen, waar zij niets dan af keer en koû voelde. Maar Wéra, in de naïviteit van haar eerlijk gemoed, in haar geweldig sterk zien van de ééne groote richting, van het heilige der zaak waarvoor zij geleden had, speurde niets van de antipathie der kunstenares en op de vraag van deze: ‘wat zij nu van plan was te gaan doen,’ antwoordde zij: ‘'t liefst zou ik weer dadelijk teruggaan naar Rusland en er mijn werk hervatten, maar ik mag er niet komen en schrijf daarom nu de mémoires van mijn leven in Siberië.’ Duse had zich hersteld en zeide haar in de warmste bewoordingen, hoe zij er naar verlangde, die herinneringen te lezen; de andere geloofde die betuigingen en ging er dadelijk op in: ‘ik stuur u het manuscript, vóór nog iemand het gelezen heeft.’ - ‘Wilt u dat waarlijk doen?’ vroeg Duse verrukt, ‘durft u mij zóó iets kostbaars toevertrouwen? O, met hoeveel verlangen zie ik naar uw werk uit!’ en de actrice drukte Wéra's handen, beloofde haar aanstonds haar adres uit Italië te zullen zenden en dankte haar met haar gouden stem en beminnelijksten glimlach! - Zóó scheidden zij.
Wéra begeleidde ons tot aan het rijtuig.
Zij stond daar in het scherpe daglicht voor de deur van haar woning in het povere costuum van een naaistertje. De zon viel in haar wakkere oogen en overgoot het blonde gezicht, nog zoo vol ongebroken moed en hoop en strijdlust.
Toen kwam mij het ‘Op den drempel’ van Turgenjew in de gedachte, een gedicht in proza, dat hij opschreef, toen het onteerende proces tegen de dappere vrouwen gevoerd werd, die voor de arbeidersorganisatie gewerkt hadden.
Hij spreekt daar van een immens gebouw, - een smalle deur in den muur staat ver open, daardoor ontwaart men de diepste duisternis. Voor den drempel staat een meisje - een Russisch meisje. Zij wil over den drempel der revolutie treden, een sombere stem houdt haar de moeiten, ontberingen, gevaren en verschrikkingen voor, die haar aan de andere zijde van den drempel wachten, maar op alles antwoordt zij: ‘ik ben bereid.’ ‘Zijt ge ook bereid een misdaad te begaan?’ Het meisje buigt het hoofd en dan: ‘Ook daartoe’. ‘Weet ge, dat ge het geloof, dat u nu bezielt, verliezen kunt, dat gij tot het inzicht komen kunt, dat gij u vergist hebt en uw leven voor niets prijs gaaft?’ ‘Ook dàt weet ik en toch wil ik binnen gaan.’ ‘Zottin!’ riep knarsetandend een stem achter haar. ‘Heilige,’ klonk het van de andere