Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 29(1919)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 331] [p. 331] Het beeld, door Jan van Nijlen. Is het in de avondstilte van den tuin Diana's oude beeld dat roert en onder Het beukenloof, dat bloedig is en bruin, Van doode steen herleeft tot sterflijk wonder? Trilt van een levend wezen niet de ziel In 't gele licht der late najaarstralen Op 't blanke marmer van haar puur profiel, Hoor ik haar borst niet zuchtend ademhalen? De wilde wingerd slingert amoureus Zijn roode ranken rond haar naakte lenden; Haar oog staart ver, haar hand omknelt nerveus Den boog, en even talmt haar voet die rende. Zoo vaak ging ik langs die verschijning heen En zag in haar, die niet mijn vreugde boeide, Niets dan een schoon en zielloos beeld van steen Dat leven kreeg door wat rond haar ontbloeide. En nu is zij het die het leven geeft Aan wat de dood een laatste maal doet blozen: Blaren, waarin de gloed der lent herleeft, Doornige vruchten en wat late rozen. Haar tegenwoordigheid verzoet den dood: De lucht zou droever zijn en 't landschap armer, Moesten zij derven in hun najaarsnood Den lieven glimlach van haar levend marmer. Vorige Volgende