Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 29(1919)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] Avond door Adwaita. Voor paarsblauwe avondlucht zie 'k uit mijn raam, Als ijle veeren, in de grond de stelen, Hoog de elastische pluimen, mijn abeelen, Abeelen, grac'lijk edel als hun naam, Die 'k niet kan zeggen, zonder hem te streelen Met voorzichtige lippen; ja, ik schaam Me half, dat niet, muzikale Calame, Mijn taal hem schild'ren kan met klankpenseelen. De ellipsen staan, geärceerd om loodrechte as, Eén top gedoezeld, slank voor 't stolpenglas, Met vegen rood en violet bestreken; Een smalle gele wolk, rakende lijn, Ligt stil. - 'T lijkt alles kraakfijn porselein - Zoo teer - 'k durf nauw'lijks zien, bang dat 't zal breken. Vorige Volgende