Ferguut
door Jan Prins.
De taak is volbracht. - Overmand aan zijn voeten
ligt al wat zijn liefde weerstond en bestreed,
en diep uit de stad, om den held te begroeten,
staat achter de poorten het volk al gereed,
Bevrijd, van den zinkenden dag overvaren,
ligt voor hem de burcht in het avondbegin,
en allen vooruit, van haar glanzende haren
omhangen, verwacht hem de jonge vorstin,
Zij staat, aan den drempel der stad, in de vouwen
en rustige plooien van 't effen gewaad,
zij staat in den wijkenden schemer, zij staat
alleen, voor den stoet van haar maagden en vrouwen,
Het leven is goed en de bruiloft nabij:
daar ligt wat haar vrijheid bedreigde overwonnen,
een andere dag, een nieuw lot is begonnen,
en hier, in den eenigen redder, mag zij
| |
En hij, - in dit heil, voor zijne oogen ontsprongen,
ziet hij de verwachting van jaren beloond:
daar is zij, wier naam zijn gedachte doorzongen,
wier beeld in zijn eenzaam verdriet heeft gewoond, -
Maar nu, - nu het uur des geluks is gekomen,
nu aarzelt, nu weifelt, nu wijkt hij, - beducht
voor 't uitleven zelf van zijn hunkerend droomen....
Hij stijgt in den zadel, en buigt zich, - en vlucht,
Daarop, in de stilte der wildernis wijlend,
beproeft en doorzoekt hij zijn rusteloos hart,
de oneindige, deinende verten doorijlend
van de uiterste vreugden, van de uiterste smart,
En als hem, zijn donkeren twijfel verdringend,
ten slotte de komende zekerheid daagt
en, - 't nieuwe geluk uit zijn binnenste zingend, -
hij wat hem verworven is aan te zien waagt,
dan is, uit zijn tochten,
Gelukkig wien 't eens, als Ferguut, is gegeven,
volledig te zijn overweldigd geweest,
gelukkig wie eens, aan den top van het leven,
van de eigen verrukking, ontroerd en bevreesd
|
|