Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 27

[p. 442]

De herder en het meisje,
door Joannes Reddingius.

Ik liep te droomen door 't groen dal
en hoorde een schal, en weer een schal,
en zong: - Dat zijn claretten!

Een herdersknaap op rotsen stond,
die lustig aan zijn jongen mond
zijn clarinet mocht zetten.

Melodisch door de voorjaarslucht
ving-aan het teeder liedgerucht
te zwieren.

En nòg een wonder toen begon
bij 't fonkel-spelen van de zon
en vogelen-tierlieren.

Beneden aan der bergen voet
begon een meisje welgemoed
te zingen.

Ik volgde 't wondre liedgeluid
van menschenstem en herdersfluit,
dat in mijn ziel mocht dringen.

In held'ren uchtend stonden zij,
in droom van zon en zomertij,
en zongen.

Die blijde twee, omhoog, beneê,
die hebben wat mij lijden dee'
door liefdelicht bedwongen.