| |
| |
| |
Giovanni Battista Piranesi,
door Aty Brunt
I.
Er is geen kunstenaar die Rome zoo nauwkeurig en tegelijk zoo kunstvol heeft weergegeven als de Italiaansche etser en graveur Piranesi. Gelijk Parijs in Charles Meryon een groot kunstenaar heeft gehad, die haar wezen en aspect in zijn zuivere strak-gelijnde etsen heeft weten vast te leggen, zoo had Rome Piranesi die het tot zijn levenswerk maakte de eigenaardigheden van de hoofdstad der wereld, die zoovele oude en nieuwe schoonheden bezit, in het koper te griffen. Wanneer wij spreken van de grootsten der etsers behoort onder hen zonder eenigen twijfel Giovanni Piranesi, want weinigen vereenigen in één persoon zulk een onbegrensd technisch kunnen en het vermogen om een diep, rijpen rijk genuanceerd gemoedsleven in schoonheid te verwezenlijken.
In Holland is zijn werk betrekkelijk weinig bekend, al bezit ook de Koninklijke Bibliotheek een groot deel van zijn graphischen arbeid. Enkelen die Rome bezochten hebben hem ongetwijfeld daar leeren kennen en liefhebben, maar ik geloof helaas dat zijn werk veelal meer uit een oogpunt van historie of curiositeit dan wel van het standpunt eener werkelijke kunstappreciatie beschouwd wordt.
Giovanni Battista Piranesi werd den 4den October 1720 te Venetië (anderen noemen Rome) geboren. Van zijn oom die architect was kreeg hij de eerste leiding op kunstgebied. Oorspronkelijk was hij van plan bouwmeester te worden, en hoewel hij hier later van af zag, was hij toch van aanleg architect; en hij is dat in al zijn plaatwerk gebleven.
Reeds vroeg had hij een groot verlangen om naar Rome te gaan, en niettegenstaande de tegenwerking van zijn ouders wist hij het zoover te brengen, dat hij in 1738 erheen reisde. Hier werd hij overweldigd door de vele indrukken die hij kreeg, hier werd de liefde, die hij reeds onbewust voor deze onsterfelijke stad voelde, waarheid: verdiept en verinnigd. Zijn enthousiasme voor architecturaal schoon werd hier bevredigd. Dit
portret van giovanni battista piranesi, geëtst door polanzani.
| |
| |
was de stad waar hij leven en sterven zou.
Het doel van zijn verblijf in Rome was er architectuur, schilder- en graveerkunst te studeeren. Zijn leermeesters waren Scalfarotto een bekend meester in het perspectief en Valeriani, die op de manier van Claude Lorrain het Italiaansche landschap op romantische wijze verbeeldde. Van den bekenden Siciliaan Guiseppe Vasi, wiens graphisch werk o.a. zeer door Goethe bewonderd werd, kreeg hij onderricht in het etsen. Uit het feit dat Piranesi het plan opvatte om Vasi te vermoorden, omdat hij meende dat zijn leermeester de etstechniek voor hem geheim hield, leeren wij Piranesi's hartstochtelijke en explosieve natuur kennen.
Na dezen twist ging hij naar Venetië terug, hier stond hij waarschijnlijk eenigen tijd onder de leiding van Tiepolo Benjamin.
Ook studeerde hij bij Polanzani, die het zoo karakteristieke portret van Piranesi teekende, dat zijn werk ‘Le Antichita Romane’ voorafgaat. Na zijn verblijf in Rome zich weinig meer op zijn plaats voelende in Venetië ging Piranesi naar Napels om er archaeologische studiën te maken. Hij bezocht Herculaneum en Pompeï en maakte er de teekeningen die zich thans nog in het Saone Museum te Londen bevinden en die later geëtst en uitgegeven werden door zijn zoon.
Maar zijn hart trok weer naar Rome en hoewel tegengewerkt door zijn vader, die hem in Venetië wilde houden keerde hij er terug. Langzamerhand was hij tot het besef gekomen dat de schilderkunst evenmin als de uitvoering van bouwwerken de voor hem meest volkomen wijze was om zich te uiten. Hij ging zich geheel op het etsen toeleggen.
Nu brak een tijd van armoede aan. De ondersteuning van zijne ouders had opgehouden en Piranesi moest in zijn eigen onderhoud voorzien. Waarschijnlijk wakkerde dit zijn ijver en werklust nog meer aan, want hij moet wel met een groote onvermoeidheid gearbeid hebben om reeds in 1748 zijn eerste belangrijke werk ‘Antichita Romane de Tempi della Republica’ voltooid te hebben. Met belangstelling werd deze serie etsen ontvangen. Piranesi was de eerste die de architectuur der oude gebouwen in alle getrouwheid en toch zonder leegte en droogheid wist weer te geven. Zijn voorstellingen zijn vol smaak, fijn gevoel en met liefde bewerkt.
Zoo ging hij gestadig voort en iedere twee jaar verscheen er een deel van het werk dat - en dit is wel het bewonderenswaardige - steeds even belangrijk bleef. Met welk een onverflauwden ijver Piranesi gewerkt moet hebben begrijpen wij als wij weten dat zijn oeuvre ruim 1300 etsen bevat en dit waren bijna alle zonder uitzondering groote etsen, er zijn er zelfs eenigen bij zooals die van de kolom van Trajanus die niet minder dan 3 Meter lang zijn. Al deze prenten zijn met evenveel toewijding en zorg geëtst. Het waren niet alleen de monumenten van Rome die hij weergaf, hij etste ook uitvoerige details, plattegronden, grafsteenen, in één woord alle dingen die hem in deze oude stad boeiden.
Als architect heeft Piranesi weinig werk geleverd, hij voerde restauraties aan eenige kerken uit, o.a. aan de Priorato di Malto waar hij begraven werd en aan de Santa Maria del Popolo; dit laatste werk werd hem door paus Clement XIII opgedragen. Deze zelfde paus gaf hem ook de titel van Cavaliere. Piranesi beschouwde dit als een hooge onderscheiding, enkele etsen onderteekende hij ook als Cavaliere Piranesi. Verder besteedde hij zijn tijd aan archeologische onderzoekingen.
Niettegenstaande zijn onvermoeiden arbeid heeft Piranesi steeds in behoeftige omstandigheden verkeerd; het zal zeker daaraan toe te schrijven zijn dat hij de restauraties aan de verschillende kerken aannam, want het was tenslotte slechts in zijn etswerk dat hij geheel opging. Bij zijn arbeid werd Piranesi waarschijnlijk geholpen door zijn zoon Francesco en zijn dochter Laura die beiden na zijn dood etsen maakten in de zelfde manier als hun vader. Ook Pirolo de eenige leerling die van hem bekend is hielp hem bij het werk.
| |
| |
ruïne.
Sommige van de figuurtjes in zijn etsen werden door Jean Barbault geëtst en wij treffen dan ook diens naam in de marge van de ets aan.
Piranesi stierf te Rome in 1778. Eerst begraven in de kerk van St. Andrea della Fiate werd zijn lijk overgebracht naar die van Priorato di Malto. Hier richtte men een standbeeld op, naar een teekening van zijn leerling Piroli. Wij vinden in deze beeltenis echter niet die wezenlijke gelijkenis die ons treft in het portret van Polanzani, dat Piranesi's ‘Antichita Roma’ voorafgaat.
Hier zien wij de buste van den grooten etser, naakt, omgeven door wingerdranken, de forsche sterke kop naar ons toegewend. Het gelaat is vol strengheid, uit den gesloten mond spreekt een krachtige wil, uit de levendige oogen straalt vastberadenheid. Mooi zelfbewust is de houding van het hoofd. Het is de uitbeelding van een groote persoonlijkheid met een vrijen, ruimen blik, een temperamentvol innerlijk leven, dat beheerscht en in die beheersching verdiept wordt.
De platen van Piranesi's etsen waren bewaard gebleven, zoodat ze ook na zijn dood nog afgedrukt konden worden. Hoe weinig waarde Piranesi's werk tijdens zijn leven had blijkt hieruit, dat men voor zeer weinig geld de koperen etsplaten een dag leenen kon om er zooveel afdrukken van te maken als men wilde.
Francesco, Piranesi's oudste zoon, ging met de platen van zijn vader en de zijne naar Parijs en verkocht ze aan de firma Firmin Didot. Zoo ontstond de eerste Fransche uitgave van Piranesi's werk, die niet minder dan 2e deelen bevatte en waarin ook de etsen van Francesco Piranesi werden gedrukt. Deze etsen hebben niet meer de strakke lijn, die de eerste drukken kenmerkt, welke ik in la Galleria d'Arte antica te Rome zag, maar toch geven zij nog een zeer goed beeld van de grootheid van den meester,
| |
| |
fantastische compositie van romeinsche oudheden.
van zijn verbeelding, zijn grootsch compositie-vermogen en zijn technisch kunnen.
Later kwamen de platen in handen van La Calcographia Regia te Rome, die de etsen opnieuw beet en de platen verstaalde, zoodat er nog heden afdrukken van Piranesi's meesterwerken te krijgen zijn. Helaas echter hebben de etsen een groot deel van hun oorspronkelijke eigenaardigheid en kracht verloren. De lijn is korrelig en minder vast geworden. Ook zijn de drukken zeer ongelijk. De kleinere fijne etsen kunnen de vergelijking met de eerste staten moeilijk meer doorstaan, zij hebben al hun charme verloren. In de groote etsen, die in breede krachtige lijnen zijn neergeschreven, is Piranesi's geest nog wel weer te vinden.
Het is merkwaardig dat een kunstenaar als Giovanni Piranesi leefde in Italië in een periode van geestelijke stilstand en degeneratie. Rustig en zelfbewust staat zijn krachtige figuur temidden der verslapte kunst en vertroebelde schoonheidsideeën van zijn tijd.
Dat wat de kunst van Piranesi zoo belangrijk maakt is zijn buitengewone zuiverheid en eerlijkheid; bij hem geen mooidoenerij of gezochtheid; het was den etser vooral bij zijn architecturale etsen van Rome in de eerste plaats te doen om zijn onderwerpen zoo natuurgetrouw mogelijk weer te geven. Geen luchtige, vluchtige krabbels en lijntjes, geen succesvolle handigheidjes, geen list en geen à-peu-près: hij gaf de architecturale ideeën en de bijzonderheden van hun uitvoering tot in de kleinste details, iedere lijn was bewust neergezet, met een bepaalde bedoeling. En toch waren zijn etsen - voorbeelden van goeden trouw en vak-eerlijkheid - nooit nuchter of vervelend, zelfs aan een plattegrond aan een enkelen steenen muur wist hij door zijn bijzondere visie iets belangrijks te geven. Door het plaatsen van zijn geestige figuurtjes gaf hij een aardig vertier aan zijn stadspleinen en buitenzichten. Een enkele maal liet hij zich gaan en gaf slechts dat wat hij in zijn verbeelding zag. Wij zien dan een fantastische straat waar aan de rechterzijde
| |
| |
(de linkerkant is in de schaduw) vreemde oude gebouwen zich verheffen, waar wij antieke beelden en grafzerken zien staan, naast elkaar in groote getalen als in een wonderlijk museum uitgestald. In de verte teekent zich tegen den hemel een paleis af met vele torentjes, fantastisch als in een droom en weer ergens anders is de stille rustige contour van een pyramide.
In de straat loopen figuurtjes en vlak op den voorgrond zien wij de oud-Romeinsche wagenrenner met zijn vurig steigerende paarden. Welk een verbeelding is er noodig om een dergelijke ets te componeeren, welk een begrip van compositie en architectuur!
Tot dit soort werk behoort ook een gedeelte van het 8e deel van Piranesi's werk. ‘Le Carceri d'Invenzione’. Er zijn zeker geen etsen waaruit grooter verbeelding spreekt dan uit deze fantastische gevangenissen. Bij de bespreking van Piranesi's werk kom ik hier uitvoeriger op terug. Behalve zijn boeken over Rome heeft Piranesi nog een aantal afzonderlijke etsen gemaakt; ook teekende hij veel. Geschilderd heeft hij voor zoover mij bekend is nooit. Evenals de meeste groote etsers bepaalde hij zich geheel tot de graphische kunst.
| |
II.
De eerste vier deelen van Piranesi's werk zijn getiteld: Antichità Romane. Het eerste deel opent met zijn reeds besproken portret door Polanzani De beginletter van elk tekstgedeelte is versierd en een fraai etsje op zich zelf. Hier zien wij in de onderste krul van de S het fijn-geëtste reliefje van een paardje, daar een D gevormd door oude begroeide steenen met er voor het borstbeeld van een ouden Romein. Ook onder den tekst staat gewoonlijk een kleine ets, hieronder vinden wij prachtstukjes, vooral één in deel 9 is van een bijzondere fijnheid. Het geeft een krans van veeren waarin door een pen, een passer, een teekenstift en een penseel dus de emblemen van Piranesi's kunst, een vierkant wordt gevormd waarin de woorden ‘Labor omnia vincit’ staan.
Wanneer wij een ets beschouwen als die van het binnenste van het Pantheon, hoe begrijpen wij dan Piranesi's gevoel voor den architectonischen lijn en zijn inzicht in den bouw. De pilaren steunen volkomen het groote gebouw, zwaar en massief als zij zijn. In een der volgende deelen vinden wij de pilaren in hun geheel gegeven, hier zijn zij slechts tot de helft te zien. Ertusschendoor ziet men den koepel, hóóg, met een meesterlijke kennis van perspectief weergegeven; eenige kleine figuurtjes loopen hier en daar, poppetjes tegenover het groote en imposante van het gebouw. Een ets als deze is zoo eenvoudig gegeven zonder eenig effectbejag, het is alles zoo zuiver en groot van opvatting en hoe zeer voelen wij er Piranesi's liefde in voor dit bouwwerk, hoe zeer doorvoelde hij wezenlijk en diep er al de schoonheden van.
Een zelfde strengheid vinden wij in zijn uitbeelding van het Colosseum. Het bouwwerk met zijn gelijke, boogvormige openingen zou bij een zoo natuurgetrouwe weergave licht vervelend kunnen worden, maar er is juist in Piranesi's etsen die onbewuste vrijheid, die het werk van den kunstenaar aantrekkelijk maakt.
Wij voelen dat hij al deze oudheden van Rome alleen heeft willen verbeelden, omdat hij ze schoon vond, en dat hij ze juist daarom zoo natuurgetrouw mogelijk heeft willen geven; hij legde echter in elk zijner etsen de liefde en het enthousiasme voor ieder ding, het moest een genie zijn die deze geestdrift zoo zeer beheerscht heeft kunnen weergeven. Het tweede deel bevat etsen naar oude grafsteenen en gedetailleerde Romeinsche oudheden. Deze uiteraard weinig afwisselingsvolle onderwerpen weet Piranesi toch belangrijk voor ons te maken. Bij de doorsnede van een grafkelder zet hij hier en daar een paar figuurtjes die het geheel iets levendigs geven. In deel III vinden wij de reusachtige steenmassa's, die Piranesi zoo
| |
| |
grootsch en bijzonder wist te zien en te verbeelden als machtige beelden van een in schoonheid vergane oudheid. Het zijn vooral het onkruid, de slinger- en woekerplanten, die, nergens als een zinloos romantisch ornament, deze steengevaarten zulk een bekoring geven. Het machtige, onverwoestbare van deze ruïnen tegenover de menschen heeft Piranesi gevoeld.
ontwerp van een paleis voor een romeinsch keizer.
Piranesi heeft wel geleefd in een tijd dat Rome vrij wat aantrekkelijker was dan nu. Thans is heel het oude Rome een hatelijke en vervelende rangschikking, het is als een groot museum, iedere pilaar is zorgvuldig schoongewreven, de steenen liggen netjes op elkaar gestapeld. Er loopen Engelschen met en zonder Baedekers, begeleid door druk gesticuleerende gidsen. Er toeft geen levende Herinnering meer in de atmosfeer. Piranesi heeft dezen mooien tijd weten vast te houden, hij heeft ons in zijn etsen een beeld van deze geheimvol-levende oudheid gegeven.
Laat ik mij er verder toe bepalen, eenige zeer schoone platen uit de volgende deelen te noemen, die alle van dezelfde nauwgezetheid en grootheid van vizie getuigen.
In het begin van deel 8 vinden wij een ets, die als voorstudie voor de ‘Carceri d'Invenzione’ gerekend kan worden. Hier is echter nog niet zoo de Angst gegeven. De omgeving is kalmer en rustiger. De ets is nog niet vervuld van de fantastische droomvizioenen van de gevangenis-serie. Dan volgen weer koele, beheerschte weergaven van tempelgewelven rustende op hooge, strakke klassieke pilaren.
Het meest merkwaardige werk van Piranesi vinden wij ook in dit deel, het is zijn serie ‘Carceri d'Invenzione’. Deze etsen wijken geheel van zijn anderen arbeid af. Het zijn vizioenen van kerkers, die getuigen van een bijzondere vizionaire kracht, van een zoo rijkscheppende verbeelding, dat wij er versteld van staan. Had Piranesi in onzen tijd geleefd, een tijd van reusachtige fabrieken en wervelende machines, van zware ijzeren gevaarten en statige constructies, wij hadden zijn Carceri kunnen verklaren als symbolische droomen, droomen van grooten tijdsangst. Rekenen wij echter met de periode waarin deze etsen ontstonden, toen nog geen stoom of electriciteit was uitgevonden, toen de gevangenissen niets waren dan onderaardsche steenen gewelven zonder licht en lucht, dan
| |
| |
het colosseum.
ontroert ons zulk een fantasie, die profetisch aandoet.
Piranesi's Carceri zijn als enorme stations, het zijn vreemde werken van constructieve architectuur, poorten en gewelven gemaakt van zware steenen, overal trappen en gangen, door hekken omgeven. Waar leiden zij heen? Wij weten het niet, wij zijn in een onwezenlijk doolhof. Wij zien er pilaren met groote getraliede vensters; lange harige touwen hangen in de hoogte aan dikke houten balken; ijzeren kettingen houden menschen gevangen, hier en daar staan helsche werktuigen, raderen met scherpe punten, galgen, verpletterende steenklompen, eigenaardige houten gevaarten. En er worden menschen gefolterd.
Er is een ontzaggelijke ruimte en hoogte in al deze etsen en in deze grootsche omgeving loopen en werken, draven en zwoegen menschen, die als heele kleine poppetjes zijn op de breede trappen en onder de hooge gewelven. Eigenaardig is het, dat al deze figuurtjes, op een enkele uitzondering na die geketend ligt, hier vrij rondloopen. Zij zijn allen bezig, het is daardoor dan ook dat deze gevangenissen meer den indruk maken van reusachtige gebouwen die in aanbouw zijn.
Wat aan deze etsen voor een groot deel het huiveringwekkende en werkelijk aangrijpende geeft is de lichtvalling; zware, ondoordringbare schaduwen staan naast helder verlichte vlakken, hierdoor krijgt het geheel iets dat haast aan moderne vormgeving doet denken; het sterkste is dat bij de 14e plaat.
Bij een andere kerkerverbeelding kunnen wij den Piranesi van de Romeinsche oudheden herkennen. Hier zijn de muren met reliefs
| |
| |
st. pieterskerk met voorplein.
bedekt, ook op het eerste plan staat een uit steen uitgehouwen leeuw.
Eigenaardig doet in een der andere etsen een menigte naakte menschen, gebonden door touwen, die op een antieke heldengroep gelijkt.
Het is bijna onbegrijpelijk dat deze fantastische etsen door den zelfden kunstenaar zijn gemaakt, die de monumenten van Rome met zulk een koelheid en strakheid wist weer te geven.
En in de dualiteit van zijn wezen is Piranesi een der interessantste problemen, die die men ontmoeten kan. Een hartstochtelijk visionair, die tijdloos en los van zijn dagelijksche werkelijkheid nieuwe werelden van grootsche verhoudingen en vol intense verschrikking schept.... en.... een uiterst-exact, liefdevol naspeurend realist voor wien het kleinste detail onzer wereldsche stoffelijkheid waardevol en beeldenswaard is. En hoe eerlijk hij in beide uitingen is blijkt wel daaruit, dat hij onbewust voor zijn Carceri een wezenlijk-volkomen afwijkende vormgeving en techniek vindt, als een scherpe tegenstelling tot die van zijn Romenische etsen.
Als opmerking zij ingevoegd, dat zijn werkwijze in de Carceri en de methode waarop hij zijn angstgevoelens en de verschrikking realiseert in het grootsche die is, welke in onze dagen een wel veel zwakker kunstenaar, Kubin, toepast.
Eigenaardig is het, dat Piranesi verschillende malen pilaren en andere voorwerpen buiten de grenzen der eigenlijke ets teekent. Zoo werpt een uitstekend deel van een pilaar een schaduw over den onder de ets gegraveerden tekst, een onzuiverheid, die wij van iemand als Piranesi niet zouden verwachten.
Twee geheele deelen van Piranesi's werk
| |
| |
watervallen te tivoli.
zijn aan vazen en andere antieke ornamenten gewijd. Met dezelfde minutieuse liefde waarmee hij de hem omringende klassieke gebouwen gaf, graveerde hij (de etstechniek komt bij deze bladen nagenoeg niet voor) deze oudheden, die uit den aard der zaak wel eenigszins droog zijn.
Daarentegen is het deel, dat de overblijfselen van de oud-Romeinsche pilaren inhoudt, prachtig door de grootschheid van den bouw en de enorme perspectief.
Er zal waarschijnlijk géén zijn die zuiverder den bouw van de oud-Romeinsche pilaren begrepen heeft en doorvoeld dan hij. De figuren nemen in deze etsen een belangrijke plaats in.
Het zijn voornamelijk Deel 16 en 17 die in Rome bekend zijn en waarvan de afdrukken der etsen gretig aan het toeristendom verkocht worden. Hierin staan verschillende gezichten in Rome. Het boek opent met de Sint-Pieter. Piranesi heeft de kolommengang, die naar de kerk leidt aanmerkelijk verlengd om daardoor de grootschheid van het bouwwerk nog meer te doen uitkomen.
In deze serie vinden wij ook zuivere landschappen, gezichten op de watervallen van Tivoli, die evenals zijn architectuur-etsen de grootsche breedheid doen bewonderen.
Piranesi behoort thuis in den rij graphische meesters, die in graphisch werk hun hoogste en volledigste uitingsmogelijkheid vonden. Hij bleef zonder directe navolgers. Toch zijn er in Italië enkele Venetiaansche graveurs geweest, die met dezelfde nauwkeurigheid en hetzelfde geestrijke meesterschap (Luca Carlevaris detto Casanobrio) gewerkt hebben, zonder echter den innerlijken, visionairen rijkdom van Piranesi onder den ernst hunner
| |
| |
antieke romeinsche binnenplaats.
architectonische samenstellingen te verbergen.
Met Meryon zie ik geen verbindingen. En ik vrees ervoor, Piranesi's grooten naam te verbinden aan de verwarde donkerheid van Brangwyn of het levenlooze werk van een Pennell, al zou men denken, dat beiden de Carceri ernstig bestudeerd moeten hebben.
Den Haag, 1914.
|
|