voering zeer verschillen zijn: ‘Westminster Palace’ en ‘Westminster Bridge’. Breeduit vertoont de eerste het statige parlementsgebouw, met zijn vele groote en kleinere torens, zijn rijke architectuur aan de overzijde van het rustig stroomende water. Op de rivier slechts enkele lage schuiten en in de verte een ‘steam-tug’, welke dichte wolken rook en roet hoog opstijgend in de klare atmosfeer verspreidt. De lijn is bij deze ets diep uitgebeten en krachtig zwart, star vast in de teekening van het steenen gebouw.
Niet zoo klaar en zeker van visie is de tweede prent, daarentegen is deze voller en kleuriger. In sommige drukken is door het gebruiken van twee soorten inkt, donker bruin en zwart, de typische Londensche atmosfeer goed getroffen.
Een van de laatste etsen van Buhot, wellicht ook de schoonste van zijn oeuvre, is ‘La Falaise’. Weinig of geen vroeger werk is zoo grootsch van conceptie, zoo overtuigend en zoo rustig. Hier geen details die afleiden, of den totaal indruk storen, maar eenheid van bedoeling en expressie.
Alvorens van Buhot's werk afscheid te nemen, nog een enkele opmerking naar aanleiding van zijn speciale voorliefde voor de marges van zijn etsen. Het is heel goed merkbaar dat deze smalle strook naast en onder of boven de eigenlijke voorstelling den etser aanvankelijk slechts diende voor notities en probeersels. Wat hem onder het werk plotseling in gedachten kwam werd daar vluchtig opgeteekend, of wel zooals een schilder zijn palet gebruikt om zijn kleuren te toetsen, probeerde de etser er eerst hoe het effect uit zoude vallen dat hij beoogde. Meestal werden zulke marges wanneer de plaat voor publicatie gereed was, afgeslepen of verwijderd. Vele van de kleine ‘sideshows’ waren echter zoo aardig en illustratief dat de artiest ze liet staan. Deze drukken hadden veelal dan ook slechts een of twee zulke volgekrabbelde marges. Later bedacht hij zich hoe de marges rond om de ets heen wel als randversiering konden dienen en behandelde ze toen als een integreerend deel van de prent; zoo o.m. de twee Londensche etsen. Nog iets verder ging hij bij ‘La Falaise’ voor welke ets - (of is aquatint geen juister naam voor deze prent?) - hij zelfs op een andere grootere plaat die fijn geteekende lijst ontwierp, welke discreet van toon zoo goed de volle kleur van het middenstuk doet uitkomen.
Het zijn bij Buhot wel iets meer dan ‘Spielereien’, en hoe afkeurenswaardig in principe, wij zouden ze er niet om willen missen.
Buhot stierf te Parijs in 1898; gedurende zijn leven weinig verbreid, schijnt zijn reputatie na zijn dood toenemende te zijn. Daar hij zich bijna uitsluitend op etsen toelegde, en dit werk vrijwel zijn eenige nalatenschap was, zal hij uiteraard nooit veel verder dan in beperkten kring van vrienden van prentkunst in eere gehouden worden. Aan de kunst van zijn tijd heeft Buhot geen stoot gegeven of nieuwe wegen gewezen, hij was geen voorganger van nieuwe denkbeelden, maar veeleer een der laatste vertegenwoordigers der romantiek. Hij schonk echter zijn eigen persoonlijkheid, welke wars was van navolging en alles wat niet uit eigen gevoelen voortkwam, en daardoor kan zijn werk op durende belangstelling aanspraak maken.
Sinds dit opstel geschreven werd, worden in het Rijks-Prentenkabinet verschillende nieuwe aanwinsten geëxposeerd, waaronder ook enkele mooie drukken van Buhot. De zich voor deze meester interesseerende lezer moet dus niet nalaten eens even ons museum binnen te loopen en deze prenten op te zoeken. Hij zal er een prachtige druk van de ‘Environs de Gravesend’ vinden in de 2de staat, een zeldzaam exemplaar uit de collectie Bourcard; in de volgende staten is deze ets (aquatint) zeer opgeklaard, zilverachtig van toon geworden, meer in overeenstemming met de origineele ‘gouache’, welke als voorbeeld heeft gediend. Deze 2de staat echter is krachtiger en wellicht nog mooier. Ook is er een schoone druk van ‘L'Hiver à Paris: Place Bréda’, en van ‘le Réveillon’.