Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 23
(1913)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |
Overal!‘Liefde, als ge op uw weg ontmoet
Die mij lief is, Liefde, zeg hem
Dat ik lang naar hem op weg ben,
Dat mijn ziel hem groet....
Trek hem streelend tot u dan,
Zeg hem, dat ik hem wil geven
Alles wat men in dit leven
Aan een ander geven kan....
Dat er niet een deel zoo klein is,
Dat hij niet bezitten zal;
Al wat mijn is, dat het zijn is
Eeuwig, overal’....
| |
[pagina 203]
| |
Vreugde-dag.‘Morgen, morgen zal hij komen
Voor dag en voor dauw,
Als de zon nog niet op is
En der heuvelen top is
Grauw, névelgrauw....
Morgen zullen wij dan dwalen,
Tot middaglicht brandt
Over koren en heiden
Over plassen en weiden,
Bosschen en strand....
Eenzaam zullen wij dan wezen
Tot nachtnevel stijgt,
En gond-blank in het maanlicht
Zijn trotsch, teeder aanzicht
Zich tot mij nijgt’.
| |
[pagina 204]
| |
Vond.‘Het graanland staat nu vademhoog
En werd van groen tot blond,
Waarlangs de vochte wadem toog
Van roerlooze' avondstond.
De halmen strelen wangen mij
En lippen onder 't gaan,
Alsof ook hún verlangen zij
Te worden liefgedaan....
Een zwaluw voor den hemel maakt
Zeilend haar zwarte kruis,
Een reiger zoekt, nu schemer naakt
Het nest van zijn tehuis....
Ik volg zijn beeld.... het wordt al klein
En kleiner in 't verschiet....
Ik denk: waar eens mijn huis zal zijn,
Het huis van mijn verdriet’....
|
|