Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 21(1911)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 430] [p. 430] Liederen door J.F. van Hees. I. Ik wou dat ik kon zingen een lied zoo zoet en zacht, dat gij het door uw droomen zoudt neuren dag en nacht. Lied, dat ge heel uw leven zoudt hoeden als een schat dien ik u had gegeven van 't beste wat ik had. Lied, dat gij bij uw sterven zoudt murmeln tot de dood uw bleeke lippen kuste, uw schoone oogen sloot. O, dat mijn lied mocht sterven met uwer oogen schijn en dat mijn lied te derven uw laatste smart mocht zijn! [pagina 431] [p. 431] II. Ik weet geen breede zangen die voeren, als een stroom, de boot van uw verlangen naar 't eiland van den droom. Mijn lied kent niet dan 't neuren van 't riet aan d'oeverkant en 't eenzaam wijde treuren der winden over 't land. Ik weet alleen te zingen van herfst en avondrood, den weemoed van de dingen die talmen voor den dood, En 't zoet van eenzaam even te staan in laten schijn, van tusschen dood en leven een droef gelaat te zijn. Maar 'k weet geen breede zangen die voeren als een stroom, de boot van uw verlangen naar 't eiland van den droom. Vorige Volgende