‘De beeldende kunst stijleert, dat wil zeggen karakteriseert de zichtbare en denkbeeldige natuur door vormen en kleuren. Dit doet zij door de toepassing van verschillende materialen en technieken, naar gelang zij zich uiten wil als bouwkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst of in de hiermede verwante kunsttakken, als teekenkunst, modelleerkunst, emailleerkunst, smeedkunst, meubelmakerskunst, textielkunst, enz. enz.
In al deze verschillende uitingen berust het wezen der beeldende kunst op stijliseering van natuurvormen, voorwerpen en denkbeelden, voor zooverre aanleg, talent en oefening den kunstbeoefenaar in staat stellen dit wezen te vertolken.
Waar dit wezen der kunst geen toepassing vindt ter versiering van eenig voorwerp of van een ander kunstwerk, daar treden de beeldende kunsten op als vrije kunst; daarentegen als toegepaste kunst; in de kunstnijverheid’.
Hieruit zou volgen dat de Parthenon-friezen kunstnijverheid zijn, zooals de inleider trouwens Caryatiden van het Erechtheion er toe rekent; terwijl daarentegen een beeld dat geheel vrij staat, zelfs al is het gemaakt voor een bepaalde plaats, voor een nis, bovenop een fontijn tot de vrije beeldende kunst gerekend zal worden.
Ik geloof dat de fijne scheidingslijn niet te trekken is, en men beter zal doen niet zoo angstvallig den maatstaf aan te leggen.
Het kunstbegrip is aan den eenen kant wel wat ruim, en aan de andere zijde wat te beperkt, en de bedoeling alzoo onduidelijk voor de meesten, de beteekenis wat verslapt. Mij dunkt dan ook dat een rubriceering van kunstuitingen, gevonden moet worden in de verschillende beoefende technieken. Hierop zal de nadruk moeten vallen. Een juiste kennis der verschillende materialen en hunne beoefening lijkt mij van deugdelijker nut, want dan zal men ook beter tot oordeelen in staat zijn.
In deze richting is dan ook het reeds aangehaalde boekje van Bruno Bucher, dat aanvankelijk door den heer J.R. de Kruyff bewerkt werd, en waarvan thans bij de firma H.D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem een vierden druk verscheen door de tusschenkomst van den heer J.W.H. Berden, zeer zeker op zijn plaats.
Het kleine overzicht der historische bouwstijlen en daarna de behandeling der verschillende technieken, maakt het tot een zeer bruikbaar handboekje. Wij vinden er achtereenvolgens in de textiele kunsten, de schilderkunst in: zijn onderscheidene variaties van muurschilderkunst, glasschilderen, miniaturen, enz, verder schrift en grafische kunsten, boekbinden, glas, aardewerk, beeldhouwkunst in steen, hout, ivoor, metaalbewerking enz. Al deze hoofdstukken zijn geïllustreerd met voorbeelden, die zeer goed een specimen van het besprokene geven. En de tekst is beknopt en zaakrijk zooals wij van een dergelijk klein handboekje mogen verwachten. Ja, wij zouden wel eens meer wenschen: de uiteenzettingen van nieuwe procedé's, laat ons bv. noemen de driekleurendruk. Wij zouden het boekje naast zijn historische en technische gegevens gaarne uitgebreid zien met een vermelding van het werk dergenen, die in dezen tijd aan de herleving der verschillende technieken en kleinkunsten een zeer werkzaam aandeel gehad hebben en een bepaalde richting gegeven; wij zoeken vergeefs naar William Morris in het hoofdstuk der boekdrukkunst, naar Cobden Sanderson in dat der bindkunst, naar de voormannen der hedendaagsche aardewerkfabricage en meer anderen.
Het kan zijn dat het werkje dán te uitgebreid zou worden, maar mocht een vijfde druk noodig blijken, dan geloof ik toch dat voor hen, die thans studeeren het heden en de jaren die voorafgingen, het laatste gedeelte der negentiende en begin der twintigste eeuw niet mogen ontbreken. Vooral waar deze tijd zich niet uitsluitend kenmerkt, wat men wel eens meent, door een zoeken naar nieuwe vormen, maar wel degelijk ook door een bereiken, dat reeds berust op technische kennis, geleid door een zeer bewust schoonheidsbeginsel.
Voorzag de bewerking van den heer de Kruyff destijds in een bepaalde behoefte, er bestond toen nog weinig op dit gebied; de nieuwe druk van dit werkje zal eveneens zijn weg vinden, uitgebreid en vermeerderd als hij is door den heer Berden en voorzien van tal van prentjes die den tekst verduidelijken, en hij verdient dit ook ten volle.
R.W.P. Jr.