Aan het Uddelermeer
door dr. J.H. Holwerda Jr.
(Slot).
Ongeveer midden op het terrein binnen de wal, iets meer aan de Zuidzijde, ligt in een nauwelijks merkbare glooiing van den grond een laag heuveltje, van een 30 meter middellijn. Boven op dit heuveltje werden onder den humuslaag spijkers en scherven gevonden en ook de helaas niet meer kenbare overblijfselen van een aanleg, de resten van een muur uit heideplaggen en een enkel paalgat, alles uit den Saksischen tijd. Daaronder werd het heuveltje gevormd door een grijze aschachtige grond als had hier eenmaal een volkomen vergane, mogelijk gedeeltelijk verbrande houten bouw gestaan. En werkelijk onder de Saksische resten liep, zeer duidelijk te vervolgen en prachtig met zijn vulling afstekende tegen den omringenden reinen grond, de palissadegreppel van een rondbouw die een pleintje van ongeveer 20 M. middellijn omgaf. Dit pleintje was gedeeltelijk met keisteenen geplaveid en een cirkel van kleine paalgaatjes liep binnen den rondbouw in het rond. Slechts aan de Oostzijde ontbraken zoowel palissadegreppel als kleine paalgaatjes, zoodat we, hoe men dezen aanleg ook zou moeten verklaren, moesten constateeren, dat hij naar dien kant open lag. Een paar vuurhaarden, waarbij de bijna microscopische resten van beenschilfers, lagen binnen den cirkel. Een afdoende verklaring van de beteekenis van dezen aanleg was niet te geven. Was het mogelijk een offerplaats, open liggend naar het Oosten, den kant van de opkomende zon? We meenen eenige reden te hebben zooiets te veronderstellen. Zeer opvallend is echter de overeenkomst van dezen aanleg, die hier eenmaal, uit hout gebouwd, moet hebben gestaan met die der steenkransen, der ‘stone-circles’, gelijk die, in Engeland vooral, uit steen gebouwd, in betrekkelijk grooten getale voorkomen. Die steenen monumenten daar gelden voor oude praehistorische resten uit een ‘steentijd’. Deze laatste naam zegt ons weinig, maar wel is het merkwaardig dat ook in onzen rondbouw niets anders werd gevonden dan schilfers,
mesjes en andere instrumenten van vuursteen, een stuk van een steenen hamer en scherven van een eigenaardig soort aardewerk, klokurnen, dat, zeer verwant met de ceramiek in zulke Engelsche steenen monumenten gevonden, tot een beschaving behoort die we met den naam ‘klokbekerkultuur’ plegen te noemen en die mogelijk 800 jaar voór Chr. in ons land voorkomt. Aan de Oostzijde van den rondbouw stond een prachtexemplaar van zulk een klokurn (afb. 10) nog omgekeerd in den grond, gelijk de menschen, die hier den rondbouw oprichtten, haar daar hadden geplaatst - waarom, wie zal het zeggen.
afb. 10. praehistorische klokurn.
Het volk dat de drager was van die praehistorische beschaving met zijn eigenaardige, mooi versierde ceramiek, zijn vuursteenen werktuigen en daarnaast ook met zijn enkele hoogst