Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 11(1901)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 270] [p. 270] Droom. Ik wil u mijn droom vertellen; het was zoo aardig, het was zoo zoet, een droom zoo puur, zoo blank van onschuld, dat ik er staag om denken moet. Wij gingen in het licht der zonne, naïeve kinderkens, hand in hand, drinkend de schoonheid en voelend de weelde, hijgend alom door het zomersche land. En zie - daar kreunde vóór onze voeten een hulpeloos vogelijn; gij hebt het genomen in uwe handjes, gedrukt aan het herteken dijn. En wij hebben voor 't hulpeloos vogelken te zamen een nestje gebouwd, en dan zeer zoet, en dan zeer innig elkander in de oogen geschouwd. En het vogelken was zoo lief, zoo bekoorlijk, en het nesteken was zoo warm, zoo zacht! Wij drukten elkander de handen zoo innig en hebben aan zoete dingen gedacht. Ik wil aan u mijn droom vertellen; het was zoo aardig, het was zoo zoet, een droom zoo puur, zoo blank van onschuld, dat ik er staag om denken moet. Vorige Volgende