Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 9
(1899)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
Nederlandsche Verzen en Nederlandsch Proza.
Eenvoudige Zielen, door J. Eigenhuis. 's-Gravenhage.
| |
Allegro, door Elsa van Brabant, Amsterdam, C.L.G. Veldt 1898.Dit is een klein boekje met vier novelletjes. De schrijfster heeft er naar gestreefd iets heel teêrs te geven. Zij is nu en dan wat pretentieus. Men zou haar toewenschen dat een frissche levenswind haar ‘rozig lampken’ mocht uitblazen om haar een fakkel in de hand te doen nemen. Dit boekje behoort tot het minder verkwikkelijke soort literatuur, dat aan teerkleurige dameshandwerkjes denken doet. Meisjes met eenig begrip van taal en stijl kunnen er zoo leeren maken, al zijn haar zieltjes kalm en al is de scheppingsdrang in haar niet meer dan een willen-schrijven. Elsa van Brabant moet ons oorspronkelijker en krachtiger proza kunnen geven. Wij verwachten dit van haar met eenig ongeduld. Zij is geen nieuwelinge meer. Het wordt tijd dat zij haar boudoirtje verlaat om 't leven in te gaan en eigen kunst te geven. Haar versjes en prozastukjes mogen dan ‘niet onaardig’ zijn voor een beginnende jonge dame, 't is toch geen toekomst voor een auteur maar altijd door te gaan zulk echoërig werk de wereld in te sturen. | |
Onder Ons, door Johanna van Woude, Amsterdam.
| |
[pagina 292]
| |
heid zijn. Haar groote verdienste is den juisten toon aan te slaan en niet meer vertoon te maken met haar belezenheid dan wenschelijk is om haar betoogjes kracht bij te zetten. Zij schrijft prettig voor haar speciaal publiek en weet verscheidenheid te brengen in haar artikelenserie. Wat haar meeningen over tal van vraagstukken uit de praktijk des levens aangaat, wij durven daarover geen oordeel uitspreken, daar ons de gelegenheid ontbreekt dat voldoende te motiveeren. Of een moeder 't geschikt zal achten aan haar dochtertje Onder Ons ten geschenke te geven, hangt natuurlijk af van de begrippen der opvoedster zelve. | |
Slot Haasrode, door Suze Andriessen, C.L.G. Veldt, Amsterdam (zonder jaartal).Dit is niet minder dan een heele roman, door de zeer gunstig bekende Suze Andriessen geschreven voor de jeugd en door Henriëtte de Vries niet onaardig geïllustreerd, hoewel de auteur het in vaardigheid verre van haar wint. Wij zouden, voor de jeugd schrijvend, liever nooit den naam des Heeren onnoodig aanroepen. Dat leeren de kinderen gauw genoeg en het zet toch zoo weinig kracht bij aan een volzin. Overigens, is de toon uitnemend. | |
Studiën,, door Henri Borel, L.J. Veen, Amsterdam (zonder jaartal).‘Schrijver van Het Jongetje’, zet de uitgever onder den naam van Borel en dat is maar goed ook. De lezer dient waarlijk wel te onthouden dat Borel nog wat anders heeft laten drukken dan deze voor de grootste helft oppervlakkige artikeltjes, waarin hij doorslaat en nijdig doet tegen menschen, die al heel wat hebben gegeven, als ware hij zelf een mislukkeling Het is jammer dat de schrijver al deze stukjes verzameld heeft en het getuigt van bedenkelijk gebrek aan zelfkennis dat hij dit deed onder den titel van Studiën, die voor alles, wat in het Tweede Gedeelte staat, allerminst de juiste is. | |
Aan het Franse het Hof in vroeger tijden, door Mr. G.H. Betz, Uitgevers-Maatschappij Elsevier, te Amsterdam 1899.De welbekende schrijver van Dames en Heeren uit de vorige Eeuw heeft nu, met gebruikmaking der vele hem ten dienste staande studies, monografieën, gedenkschriften enz. enz., voor ons geschetst eenige vrouwen, die invloed hebben geoefend op den loop der Staatszaken in Frankrijk. De vier zeer belangwekkende hoofdstukken, waaruit dit boekje bestaat, dragen tot titels: De laatste liefde van Hendrik IV; Mazarin en zijne nichtjes; Madame du Barry en De gevangenschap der hertogin de Berry. Dr. Betz heeft geen historische schetsen willen geven, aardig van vorm en wat vluchtig naar den inhoud. Het moet er hem om te doen zijn geweest, in niet al te breed opgezette studies, zoo beknopt en zoo helder mogelijk te resumeeren wat er uit bergen en bergen van gegevens door een scherpzinnig beoefenaar der Fransche geschiedenis te putten is. En hij is daarin geslaagd, zoodat zijn boekje inderdaad een aanwinst mag heeten voor de velen, die in de treurige Fransche hof-intriges belang stellen. 't Is een bijdrage voor de historie van 't cherchez la femmeGa naar voetnoot*). F.L. |
|