Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 7(1897)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Kapel door F. Laméris De wijde heide, lila-kleurig om het rossig bruin Der struiken, hier en daar met gele bloempjes, klein en fijn Als druppels zuiver zonnegoud, ligt droom'rig onder 't avondrood Dat uitstraalt van het Westen. Aan een bochtig pad, Dof-grijs en smal, staat rustig stil een open, oude hut Als schuilplaats voor den storm. Op 't schuine dak een houten kruis, Zwart tegen 't avondlicht; en binnen, op een heuveltje Van zilv'rig zand, een grooter kruis met 't blanke Christusbeeld, Verlicht door laatste zonnestralen, als in een lucht Van bloed. En in de verte komt een sjoof'le vrouw, een mand Met koopwaar op haar krommen rug, moe-sjokkend, steunend op Een langen stok, naar 't eenzaam hutje, waar ze hijgend van Inspanning neerknielt om te bidden vóór het steenen beeld, Dat haar een heilig voorwerp is van groote liefde. Met Devotie bidt ze, eerbiedig starend naar den lijderskop. Het groote medelijden dat ze voelt voor Hem, die wreed Mishandeld werd, dwingt 't oude vrouwtje een kaars te ontsteken voor Haar Heiland, 'n blanke kaars uit hare mand. Dan staat zij op, Slaat nog een kruis en zet haar lange, zware reis weer voort, Terwijl de kaars blijft branden heel den nacht met kalme vlam. Vorige Volgende