Nederlandsche Verzen en Nederlandsch Proza.
IV.
Freule Edith, door Cornélie Noordwal. - Schrijfster van ‘Kleine Trees’, Utrecht, H. Honig (zonder jaartal, 1897).
Freule Edith is de derde roman van Cornélie Noordwal, vrij snel na de beide vorigen verschenen, na Géraldine en Kleine Trees. Met volkomen vertrouwen kan gezegd worden, dat Freule Edith hare voorgangsters overtreft. Er schuilt in dit verhaal een schat van fantazie, ontzaglijk veel treffends en boeiends. Het hoofdonderwerp is de geschiedenis van een natuurlijk kind, dat de schrijfster ‘Freule Edith’ noemt. De Baron de Rhems van Heeghen is zeer ongelukkig getrouwd met eene rijke dame, die acht jaar ouder is dan hij. Deze maakt hem het leven tot eene dagelijksche foltering, daar zij hem telkens zijne armoede verwijt. De Baron leert een bevallig Italiaansch dametje kennen, Agnese Torelli. Plotseling valt hem eene groote erfenis ten deel. Hij wil van zijne jaloersche en boosaardige vrouw scheiden, maar deze weigert het om hem des te meer te doen lijden.
De Baron verlaat haar, en zoekt Agnese Torelli, die zijne hulp had ingeroepen. Voortaan leven ze vereend. Uit dit huwelijk wordt een dochter geboren, Edith, de heldin van den roman. Dit kind groeit op als eene trotsche, fiere schoonheid, het evenbeeld van haar vader. De Italiaansche moeder sterft vroeg, hetgeen der auteur ten goede komt, daar de moeder zeker hare dochter had moeten bekennen, dat zij geene wettige dochter was. De Baron verzwijgt alles voor Edith - en hierin schuilt iets gewaagds van de zijde der schrijfster - en nu treedt deze overal als Freule de Rhems van Heeghen op met verpletterenden trots. Bij een huwelijksaanzoek moet zij vernemen, dat zij eene natuurlijke dochter eener Italiaansche vrouw is. Zij verlaat in woede de villa van haar vader, reist naar Engeland, wordt onderwijzeres, komt als zoodanig naar Nederland terug, en tot het beschamend inzicht, dat zij haar vader en hare vrienden diep beleedigd heeft. Gelukkig is het nog niet te laat - en volgt eene algemeene verzoening.
Uit deze zeer beknopte schets van den inhoud zou men nog niet kunnen opmaken, dat Freule Edith een voortreffelijk kunstwerk is. De beide zwakke plaatsen in de constructie - het niet gemotiveerd vroeg sterven der moeder, de onverstandige zwakheid van den vader der heldin - zijn aangewezen, en verhinderen niet, dat Freule Edith een alleraantrekkelijkst boek is met ettelijke uitnemend mooie bladzijden. Cornélie Noordwal heeft met grooten smaak, en uitstekend dichterlijk gevoel hare heldin geteekend. Eerst in de dagen van hare gewaande grootheid, als zij schitterend te midden der gasten van haar vader verschijnt:
‘Schikkend heur rose crèpe plooien, onder welker ijle doorschijnendheid men een rose zijden voering ried, zette ze zich ruischend neder. Een fluweelig-blanke lelie, stak heur beeldschoon gezichtje uit den rose nevel van het zijde-tullen halsplooisel. Als een reusachtige rozenroode kapel, stond een moiré strik aan den nek op tegen het rosgouden haar; aan weerszijden van den blanken hals zag men de breede lussen als rose vleugels uitstaan. Dat breed-sierlijke, helle fond gaf heur hoofd iets bijzonder statigs en deed haar meer dan ooit gelijken op de rijke, zwierige portretten der zestiende- en zeventiende-eeuwsche jonkvrouwen de Rhems.... Heur donkergouden kroeshaar droeg ze losjes weggestreken bijeen in een zwaren wrong, het kapte zich als van zelf, het kruifde en tintelde op in honderd kleine en groote goudgolfjes en kroezige krulletjes; bij de slapen als ragfijn, kronkelend gouddraad’.
Zulk eene portretschildering heeft aanspraak op waardeering. Mevrouw Bosboom heeft historische vrouwenportretten gegeven - Maria Tudor, Elisabeth, Francis