Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 6

[p. 71]

De zomer ging....
Door Bern. A. Meuleman.

De zomer ging:

het loover welkt en geelt

En spreidt een vloerkleed,

als van levend goud,

Op 't stille veld,

in 't somber ruischend woud,

Waar niet éen vogel meer

zijn liedren kweelt.

De zomer ging:

geen zonnestraaltje streelt

Het vijvervlak;

grauw is de lucht, en koud

De wilde wind,

die waait langs 't klagend hout

En dra den boom

zijn laatsten dos ontsteelt.

Voorbij de dagen die ons vreugde brachten
In bloementooi en blijden vogelslag!

Voorbij de lauwe, schemervolle nachten,
Toen heel natuur in tooverkeetnen lag....

Voorbij àl 't schoone dat wij hoopvol wachtten
En dat ons oog zoo noô verdwijnen zag.