Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 6

[p. 69]

Troost
door D.H. Brinkhorst.

Nog heugt mij moeder, hoe uw zachte mond
Met stille stem mijn jongensleed kwam sussen,
Voorzeggend, onder medelijdend kussen,
Hoeveel beweenbaars nog te wachten stond.

Maar 't kind vervolgde 't krijten ondertusschen;
't Geloofde niet aan later dieper wond.
Hoe lachte - ook moeder zelf - niet al in 't rond!
Waar viel een brandend leed als 't zijn' te blusschen?

Reinbleeke haren; fijn gevorend hoofd;
Volvredige oogen, licht van louter liefde;
Mond, die - wat kracht! - nooit eigen klacht deed hooren:

o Moeder, door den jong'ling niet geloofd,
Nu, daar zoo scherpe smart mijn ziel doorkliefde,
Hoe orgelt vrede uw stem van toen m' in de ooren.