Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 2(1892)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] Landsjuweel. Door Johan Wateler. Er was een tijd dat stoere helden Hun leven gaven voor dit land; - De boom der vrijheid werd geplant In met hun bloed doorweekte velden! Ons volk wies op, de hand aan 't zwaard, En toen 't den vrede had gewonnen, Heeft het, beraden en bezonnen, In Oost en West zijn schat gegaard. Sinds wisselden de grauwe luchten Der lage landen aan de zee, Maar zelden wisselde de vreê! - Men leefde van gerijpte vruchten. Geen vijand in Oud-Holland's tuin! Geen - dan het onverzoenlijk water, Dat soms met dreigend golfgeklater De wachters sidd'ren deed op 't duin! Geen vijand - en de nijvre handen, Ze brachten de oogsten in de schuur; Die groeiden aan, van uur tot uur, Uit alle streken, alle landen. Zóó klom de welvaart onverpoosd, Want haar belagers af te weren Was ieders zinnen en begeeren, En haar verwerven - ieders troost! Toen sprak de Muze der Historie: ‘Één vijand heeft dit nobel ras, Dat eens der volken voorbeeld was En ze bezielde door zijn glorie! Een volk leeft niet van brood alleen, En zoo voor de enk'len als voor velen Moet er een glans van 't Schoone spelen Door 't proza van het leven heen!’ [pagina 182] [p. 182] [pagina 183] [p. 183] Daar klimt met nog onvaste schreden Een jeugdig kind op Neêrland's troon! Haar hoofdje dekt geen zware kroon, Geen hermelijn haar teng're leden; - Haar hermelijn is 't wit gewaad, Waar onze kind'ren 't liefste in waren, Haar kroon - dat zijn heur blonde haren, - Een lachje is haar geheim van Staat! Door heel Europa gaat een trilling Als van een storm, die langzaam naakt, Want, hoe gebreideld en bewaakt, De honger dreigt en schreeuwt om stilling! Ziet ge dat brood'loos legioen? Ziet ge het flikk'ren der geweren, Die broeders tegen broeders keeren? - Geen hoop op uitkomst of op zoen! - Maar ziet ge ook, scheem'rend door de boomen Van 't vredig Loo, dat zoet tehuis, Vol vleugelslag en wiekgeruisch, Vol bloemen en vol kinderdroomen? Daar weven onschuld jeugd en min Een sluier voor de latre zorgen, Daar straalt een heldre levensmorgen En rijpt een kind tot Koningin! Dat kind te steunen en te sterken, Met ridderplicht en mannenmoed, Zooals een vader 't zijn kind doet, - Dat moet op Neêrland zeeg'nend werken. Een volk leeft niet van brood alleen, En zoo voor de enk'len als voor velen Moet er een glans van 't Schoone spelen Door 't proza van het leven heen! Vorige Volgende