[Vervolg van Naar het lichte land]
lakens. Een bundel maanlicht viel schuin over haar bed. Zij had geen slaap en zij verlangde ook niet te slapen. Zij had eindeloos zoo willen liggen, met die zoete stilte in haar hoofd, of al haar gedachten tot droomen verijlden, met diep in haar dat tintel-fijne trillen, als een ver muziekje, trillen van een verwachting, waarvoor geen woorden waren, waar de gedachten langs gleden, dat even ijl en stil-heerlijk was als het maanlicht, dat den hemelkoepel vulde....
(Slot volgt).