Het tuintje in juni
door Tine Cool
TUINTJE, dat nu in de zon en in de schaduw staat feest te houden te zanten met den voorzichtigen wind en al de bloemen, moeten wij het werken staken en genieten gaan? Wie zullen wij het meeste loven en het eerste noemen van uwe bewoners?
De Digitalis?
Wij willen het wèl, zij hebben zoo zelf hare plaats gekozen, met vele andere van de genooten, die echter niet konden blijven omdat er te vele dan zouden zijn gekomen. Maar deze bereiden u nu, tuintje, onverwachte vreugde en geven het bijzondere; zit het in het rijzige van hunne verschijning? Omdat de trossen nog jong zijn en er weinig sprake is van uitgebloeide, afgeschoven hoedjes, is het of de tooi der purperroode, zachtrose en witte open kelken en van de knoppen, die klaar zijn voor morgen en te kleuren beginnen, nog rijker is dan in later dagen. Tot in den top zitten de gesloten knopjes die de tint van den stengel bewaarden; wat een belofte! Andere bloemen hebben dat met haar gemeen, maar er is groot verschil in het toonen van den te verwachten rijkdom.
Geeft de Thradescantea, die voor het eerst haar bloem vandaag opende, om dan tot den winter toe het bloeien niet te staken, ons eenigszins de zekerheid dat het nog lang niet uit is met haar? Immers neen, wij weten het uit ervaring dat dat verdringen van de kleine, onoogelijke knopjes den langen bloei belooft.
Maar het vingerhoedskruid uit blij zijn belofte nu in het tuintje, waar rondom zooveel vogels zingen. Wat staan zij, zoo stilletjes, in al dat druk gefluit, heen en weer te wiegen, die slanke stengels! Wat komen er een hommels op bezoek! Hoe kijken de blauw-paarse geraniums tusschen de bladeren door en voegen zich achter hen om in los gedans.
In jaren waren deze berggeraniums niet zoo sterk van kleur en ook niet de Gustaf Wermig-violen, het is soms of zij onze oogen vast willen houden en men opschrikt uit de gedachte waarin men voorbij dacht te gaan. Er is dan voor niets meer plaats dan voor dit eene: ‘waar halen die bloemen toch dit jaar die kracht vandaan?’
Wij weten het wel, tuintje, nietwaar? Anders zijn de weken niet zoo vol van zon en is het de Philadelphus, de grootbloemige Jasmijn, die veel beneemt van de stralen die nog komen willen; maar dit jaar, nu al de dagen zonder