Droom en Daad. Jaargang 4(1926)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Verzen door L. van Straaten-Bouberg Wilson Voorjaarsliedje Hoog in den bladloozen voorjaarsboom, het kopje geheven naar boven, zit juub'lend een vederrijk vogelkijn, zijn lust en zijn liefde te loven. Klein silhouet tegen 't wijde, azuur, door wiegende twijgen gedragen; hij trillert zijn vreugd', zijn lentegeneugt', wil zingend zijn liefste behagen. 't Woelt in den boom, als in 't vogelken zelf van stuwende, zwellende krachten; zij beide, de boom en 't vogelkijn hebben eend're liefdegedachten. Simpel liedeke Vóór mijn raam, in een kastanje, door de lente groen omhuifd, zie ik bouwen aan hun nestje, 'n koppel duiven, grijs gekuifd. Samen vonden zij het plekje, waar een tak den stam ontgroeit, door het boomen hart gekoesterd, waar God's liefde in openbloeit. Zoekend vliegt de trouwe doffer uit den boom en naar den grond, brengend aan het liefde-vrouwtje, wat zijn spiedend oog daar vond. En als straks der jonge duifjes oogen blijde open gaan, steekt de boom zijn blanke kaarsen bij 't geboortefeest weer aan. Vorige Volgende