Boomen in den storm
door Tine Cool
WAAIEN, waaien, onrust groot daar nu voor het venster is. Waar is de stilte nu gebleven die placht te genezen?
De jonge berkeboom laat zich gewillig gaan, de top bij vlagen de aarde raakt. Moet men zoo in het leven staan, altijd weer buigen, buigen diep om dan zich op te richten in tevredenheid?
Och, de trotschen, die onbewogen het geweldige rukken weerstaan, de oude hoornen, de eiken, de beuken, zij hebben in hun jeugd van het zelfde geweten, hun is de lenigheid vergaan. In hen is het zich verzetten om te gaan met alle winden geworden tot een overwinnen in vastberadenheid en voor ons wordt dat een zekerheid dat er in het wildst lawaai alsnog de mogelijkheid bestaat om te wijzen op de goedertierende onbewogenheid waarin de ziel uitgroeien kan om dan te aanvaarden in vollen ootmoed het ons gegeven leven.