Kerstnacht
door Dannie Spilliaert
EEN triestige avond versmolt al over 't witte land. Een mager avond-blozen zwom nog in de ruitjes....
Toen, als blauwig droomenwaas viel de schemering over de sneeuw!
Groote schaduwen gingen door 't land.. Nu is 't nacht.. 'k Zie stomme huisjes staan, donker... heel donker in 't maagdenwit landschap. 'k Zie ze staan tegen rossige stammen, met gekapmantelde daakjes....
En maanlicht, als een zilverstreelen, vlijt zich over roest-rosse takken, over witte dakingen, over 't witte, eindloos witte sneeuwveld....
Daarboven.... is het de doodenstilte.
Daarboven.... ligt de hemel vol starren, als een schelp vol perels....
'k Voel me wegduizelen, 'k huiver bij zooveel grootheid, het oog kan zooveel grootsch niet inzwelgen.
Dan, uit afgrondsdiepe stilte.... gaat een klank op, als uit honderd stalen borsten gejaagd.... weer één, nog een, nieuwe, versche galmen, het trillend metaal ontlokt....
De klepel smeedt z'n klanken op 't bonkig brons van den klokkenwand....
Hoor die reine tonen in die reine stilte....
Een zilveren zang daalt over 't land, als was hij gestrengeld in dat maanlicht, dat als gesmolten zilver neervloeit, bleek-koud.
Hoor ze wegsterven, opbronzen, versterven, weder opbronzen, zwaar van nieuwe klanken....
Een laatste galm zweeft, alom het zwarte kerkje, over 't blanke kerkhof, sterft weg, heel verre, in de landouwen.
Zouden de dooden in hunne zwarte graven dat niet hooren en niet huiveren....?
O! klokkenspel, stemme van Vlaanderen, zegen de Vlaamsche gouwen die daar sluimeren....
Zegen die huisjes, rond uw kerkje, of ginder in de vouwen van het veld. De moederwaarde heeft getrild onder die stemme.
Vlaanderen beidt op den schoonen dag... Een zuchten gaat door 't land... 't Is Kerstnacht....
Alles droomt.... Alles zwijgt in de vaag-blauwe schaduwen, in 't goddelijk sneeuwwit.... 't Is Kerstnacht!....