Het laantje van Middelharnis
door P.H. Ritter Jr. (bij de plaat)aant.
WIE deze schilderij met zijne oogen gaat bewonen, keert terug in de eenzaamheid van het verleden en van de natuur.
Alle geluid dat om ons leven is, verstilt, alle gejaagdheid van ons hart komt tot rust, als wij de eindelooze laan van slanke, licht gepluimde boomen inkijken, die wel reusachtige rietstengels schijnen, en langs wier eindeloos gelid ge wandelen moet, om het verre dorp te bereiken.
Alleen de wind, de adem die door alle eeuwen gaat, - zoemt om U heen, de wind die met uw haren speelt en zijn liedje uitfluit in een wijde, door geen motorengeronk verscheurde atmosfeer. - Een boerenhoeve ligt aan uw zijde, met de aarde vertrouwd, aan de aarde gekleefd, tot de aarde teruggewezen door zijn ontzaglijk, zwaar op de kleine muren liggend dak. En terwijl ge voortgaat, niet de wereld u latende voorbijschuiven als een trilbeeld langs de portieren van uw automobiel, maar gij in de groote, machtige wereld als een klein, verlangend en verwachtend schepsel, - in de wereld die nog niet, als tegenwoordig, een verzameling van kilometerafstanden is, maar Gods in Schoonheid ontbloeiende Schepping, terwijl ge voortgaat begint het wolkgetoover, rijzen reusachtige omsluierde witte gestalten aan den onbesmetten, onbebouwden horizont, om zich daarna te buigen over de aarde en den wandelaar zich opeens te doen verwonderen over heur lichtdoorschenenheid.
Zoo vinden wij in de oude schilderijen den droom terug, die helaas! in onze tijden zoo vaak is verloren gegaan, maar die, komt hij een enkele maal nog, over ons leven, ons vervult met een weemoedige hunkering naar de Schoonheid, en met een verlangen Haar te dienen en te doen weerkeeren in ons eigen leven en in onzen tijd, die vaak vluchtig en oppervlakkig, zich vàn Haar wendt.