Aan een jong mensch
door Jo Smits
Wees als een lichte, blijde Narcis.
Wees als een lichte, blijde Narcis, die je plotseling, als een verrassing, onder de boomen vindt wiegelend in den wind.
Wees zóó! want dan zal er licht van je uit gaan, zonlicht dat je zelf hebt gevangen in je hart.
Dan ben je een kind van de zon, en dat wil je immers? Licht dragen van de groote zon, die heel de wereld leven geeft?
Wees blij, zoodat je anderen niet stoort in hun blijdschap.
Wees jong, zoodat anderen je graag zullen zien.
Als 't stormt, zorg dat je kleur zoo licht en zoo mooi blijft als de kleur van de gele Narcis.
Want anderen zullen dan bij je stil blijven staan en je zult ze kunnen troosten met zon.
Zeg niet, dat de wind je pijn doet, want anderen lijden ook.
Breek geen mooie stemmingen, geen blijdschap door geklaag en gemor. O mensch, wees als een lichte, blijde Narcis; een lentekind, sprekend van zon, dragend de zon in 't hart - voor anderen; voor zichzelf trachtend den wind te overwinnen - den wind, den storm en den regen.