bezwering van een pestepidemie. Wat een heerlijk-naïve middeneeuwsche geest spreekt hier uit, bijna heidensch in zijn bijgeloof, en als iets de godheid verteederd kan hebben, moet het zeker wel de vrome bezieling zijn geweest die den schepper dier deuren die paneelen heeft doen dichten en die alle Bijbelsche tafreelen tot onderwerp hebben. Als een langstelige bloem verheft zich Giotto's slanke toren naast den Dom en als de sonore klanken uit die hooge campanile - opklinken, wordt de verbeeldingsmuziek één met de waarlijk waarneembare.
Zoo werd de toespraak, die ik later hoorde in den Dom van af den hoogen kansel, voor mijn geestesoor één met den woordenvloed van Savonarola vanaf die zelfde plaats.
Savonarola, de fanatieke monnik, levende ten tijde van Lorenzo di Medici, hield heftige redevoeringen en veroordeelde daarin ten zeerste de haast misdadige weelde die aan het hof van dien vorst, welken men de Prachtlievende noemde, heerschte, een verfijnde luxe, waarvan de burgerij het slachtoffer was.
Vanaf zijn plaats in den Dom, hoorde ik nu, ruim vier eeuwen later, een ander het Florentijnsche volk toespreken. Beide redenaars hielden de menigte in den ban hunner gedachten. In den priester, dien ik op dien aandonkerenden avond zijn passievolle woorden hoòrde spreken en zàg gebaren, herkende ik dien ander die ook zijn overtuiging neerslingerde op de verschrikte en als versteende volksmassa. Dezelfde hooge ramen goten als toèn, hun gloed als van gesmolten robijnen over de grauwe pilaren en de knielende menigte en ik wist in die volksziel niets veranderd.
Al meer schemer daalde uit de hemelhooge gewelven neer, terwijl het laatste gouden avondlicht nog hoog in den koepel stond.
En ik hoorde uit een duister verleden donkere mineurtonen uit het eeuwenoude orgel opklinken en aanzweven....
Wie voor het eerst staat tegenover het Palazzo Vecchio, voelt dat er iets in hem gebeurt, hij wordt aangeraakt door een hand uit lang vervlogen tijden en opgenomen in een sfeer die daar over al dat oude hangt en zal blijven hangen, zoolang er menschen zullen bestaan die dat kunnen ondergaan.
Het oude Paleis op de Piazza della Signoria draagt meer het karakter van een vesting, dan van een vorstenverblijf, zooals alle paleizen in Florence en spreekt in zijn forsche lijnen een taal van tweedracht en haat, die haar oorzaak vindt in de voortdurende oorlogen en bloedige veeten tusschen de aanzienlijke geslachten, en waarvan die gebouwen het versteende symbool zijn.