| |
| |
| |
Het geven van geschenken
door H.B.-v. W.P.
HET is misschien een vermetele daad, in dit artikeltje te willen probeeren de oude spreuk: ‘het is zaliger te geven dan te ontvangen’ in eere te herstellen. Want het valt niet te ontkennen, dat, in verband met de slechte tijden deze waarheid min of meer in het gedrang is gekomen. Het antwoord op de vraag: ‘wat zal ik geven?’ wordt steeds moeilijker, bepaald en beperkt als het wordt door den finantieelen toestand van gever en ontvanger beiden.
Daarom is het misschien voor dezen en genen niet van belang ontbloot, eens te hooren, hoe een ander die kwestie bekijkt en tracht op te lossen en naar welke inzichten ik meen, dat thans vooral gehandeld moet worden, wil men zoo goed en zoo voordeelig mogelijk geven.
Ik zou willen beginnen met u te vragen: Moet ge bezuinigen, doe het in de laatste plaats ten opzichte van het geven.
Niet, dat ge op dezelfde wijze als vroeger moet doorgaan, wanneer u dat niet convenieert, maar leg er u op toe, anders te geven. Ga niet gedachteloos naar een winkel en koop iets, omdat de tijd dringt en ge het voorwerpje ‘wel aardig’ vindt en de prijs bovendien overeenkomt met 't geen ge hadt willen besteden. Maar ga eerst bij uzelf na: Hoe kan ik iemand een werkelijk genoegen doen en tevens het daarvoor beschikbare bedrag het beste besteden? Dàn openen zich nieuwe perspectieven. Ge hebt onder familieleden, vrienden of kennissen allicht menschen, die door de veranderde omstandigheden, eenige versterking van inkomsten dringend noodig hebben. Ze vallen niet in de termen om zonder meer met geld te worden gesteund; ze zouden dit niet wenschen. Maar ze zijn in staat, met smaak en geduld zèlf iets aardigs te maken: een gebreid kussen, een kinderjurkje, een gehaakt kleedje, kraagje of kantje; ze borduren met wol of zijde of munten uit in het maken van heerlijke borstplaat, lekkere koekjes of smakelijke cake. Welnu, ziedaar een weg voor u, om, met kleine bedragen, welkome geschenken te kiezen, zoodat niet alleen de ontvanger, doch ook de vervaardiger er genoegen aan beleeft. Hoeveel meisjes en vrouwen maken niet dolgraag poppekleeren en voor hoeveel kinderen is een pop, die ècht uit- en aangekleed kan worden, niet een dierbare wensch? Tevens zit hierin een groote opvoedende kracht, daar men (in tegenstelling met de in winkels gekochte kleertjes) de modellen
| |
| |
doelmatig en hygiënisch kan kiezen en de afwerking zeer nauwkeurig gebeuren kan.
Wanneer ge nog economischer te werk wilt gaan, verdient het aanbeveling, zèlf iets te maken. Behalve poppegoed, waarvoor het materiaal in elke huishouding wel te vinden is, komen dan (zoo noodig met behulp van de huisnaaister) verkleedpakjes in aanmerking. Maak b.v. voor een onhandig meisje een dienstbode-pakje en vergeet vooràl het tullen mutsje niet! Wanneer ze zich zóó uitgedost ziet, zal ze uit pure gewichtigheid de anders geschuwde bezigheden graag op zich nemen en hoe zal dit (zij 't dan ook ten koste van een glas of kopje nu en dan!) haar handigheid en bruikbaarheid ten goede komen! Het sterkt haar zelfvertrouwen en kweekt waardeering voor degenen, die dit werk nauwkeurig en vol plichtbesef dag in dag uit volbrengen.
Voor een kind met verpleegstersneigingen is een zusterscostuum aangewezen; een kleine jongen zou gelukkig zijn met een rose-wit gestreept huisknechtjasje of een witte dokters-jas. Voor een kind, dat graag comedie speelt, zijn pageof prinsessekleeren, een dwergenpak of iets dergelijks groote heerlijkheden. Een heel welkom geschenk voor meisjes die graag naaien (men noemt ze tegenwoordig: ‘ouderwetsch’) en dat u zoo goed als niets behoeft te kosten, is het volgende:
Ge neemt een stevige cartonnen doos, beplakt die met een smakelijk behangselpapiertje of cretonne. Binnenin bevestigt ge op den bodem en in het deksel de op maat geknipte patronen van eenvoudig onder- en bovengoed voor een lievelingspop. Verder vult ge de doos met zwart en wit garen, haken, oogen, drukknoopen, vingerhoed, schaar, naalden en spelden.
Hoe licht kan een dergelijk geschenk sluimerende talenten wakker roepen en welk een voldoening, wanneer de poppenmoeder zèlf de garderobe van haar kind kan vervaardigen!
Dikwijls volgt spoedig hierop de wensch, het goed ook zèlf te mogen wasschen en strijken en men grijpe deze gelegenheid aan, de meisjes dit onder deskundige leiding te laten leeren. Immers: hoe véél beter wordt het onderwezene opgenomen, indien de wil tot leeren bestaat.
Natuurlijk is het geven van boeken aan jong en oud bij allerlei gelegenheden zéér aan te raden, mits men vooruit zijn keuze bepaalt en niet, terwijl men reeds in den winkel staat en, gevraagd of ongevraagd, raad ontvangt van den verkooper. Wees u bewust van de verantwoordelijkheid die ge op u neemt, wanneer ge een kind een boek in handen geeft. Het kan weldadig, het kan funest werken.
| |
| |
Onlangs hoorde ik, hoe iemand, die door finantieele omstandigheden niet meer geven kàn, een oplossing heeft gevonden. Ze bezit een groote, uitmuntend samengestelde kinderbibliotheek uit den tijd, toen haar eigen kinderen klein waren. Moet er nu bij de een of andere gelegenheid gegeven worden, dan zendt ze drie of vier boeken ter leen. Ze heeft er fleurige, zelf-beschilderde kaften om gemaakt, ze bindt er een kleurig lintje omheen en voegt er een versje bij, waarin ze haar bedoeling uiteenzet. Meent ge niet, dat dit ‘leenpakje’ een waardevol geschenk is? Hoevelen kunnen op deze wijze van eenzelfde boek genieten! Er zijn gevallen, waarin men 't best doet, aan volwassenen geschenken in geld te geven. Bij het lezen van den zeer mooien roman van Bernard Auerbach: ‘Auf der Höhe’ trof het mij, hoe een oud boerenvrouwtje, wier dochter door een gelukkige wending in haar lot tot rijkdom gekomen is, vooràl zoo gelukkig is door een geschenk in geld, van die dochter ontvangen, omdat ze nu zèlf voor 't eerst van haar leven, in staat is te geven. In warme bewoordingen dankt ze er haar dochter voor, dat ze haar in staat stelt, wèl te doen.
Voel u niet gegriefd of verontwaardigd, wanneer ge merkt, dat degeen, wie ge een doos lekkers of zeep of iets dergelijks hebt geschonken, dit op hààr beurt weer heeft weggegeven. Misschien is ze uit eigen middelen niet bij machte te geven en ontzegt zich nu het haar gebodene om er een ànder genoegen mee te doen.
Dikwijls hoort men zeggen, dat 't zoo dwaas is, iets te geven aan ‘rijke menschen, die toch zelf alles kunnen koopen’. Alles? Hebt ge niets te geven dan wat er te koop is? Waarom zoudt ge zoo iemand niet verrassen met een kalender met zelfverzamelde spreuken? Of een doos postpapier, waarvan ge elk velletje van een spreuk of een regel muziek hebt voorzien? Ook eigen handwerk (mits aan te gebruiken voorwerpen) zal altijd welkom zijn. En gelooft ge nu heusch, dat ‘rijke menschen’ altijd alles koopen, waar ze zin in hebben? Wilt ge er zeker van zijn of uw gave welkom is, stel u dan tevoren op de hoogte of degeen wien ge geven wilt, ook een liefhebberij heeft, zooals postzegels verzamelen, fotografeeren, natuuronderzoek, padvinderij, timmeren enz. Op elk dezer gebieden is dan een passend geschenk te vinden. Geen zware taak, doch een genoegen is het, in dezen tijd een nuttig geschenk aan de huisvrouw te mogen geven.
Ik denk aan een doos postpapier, waarvan de couverten reeds van een postzegel zijn voorzien, een doos voor briefkaarten (gevuld), een gros ingeweven namen, wat het merken van kleeding en huishoudgoed zeer vergemakkelijkt
| |
| |
en zoekraken voorkomt, een stop- of borduurmachinetje of 't een of ander electrisch voorwerp, dat de taak der huisvrouw kan verlichten.
Hoe welkom is in een gezin met musiceerende leden een aanvulling van den muziekvoorraad! 't Zij ensemble-muziek, 't zij een bundel liederen voor een of meer stemmen.
Worden er in een gezin foto's gemaakt, dan kan men enkele der best-geslaagde laten vergrooten of men laat er lantaarnplaatjes van maken. Ook zal men iemand een groote vreugde kunnen bereiden, door aan te bieden, een fotograaf opnamen te doen maken van dien persoon zèlf of een ander. Een geschenk, dat bij zeer velen in den smaak valt omdat het tegenwoordig niet meer binnen het bereik valt van velen, die zich dit vroeger konden veroorloven, is: een abonnement op een serie concerten of lezingen. Ook hier weer steunt men eenerzijds de instelling door 't nemen van een abonnement, anderzijds stelt men leergierige of kunstgevoelige menschen in staat, hun kennis te verrijken, hun gemoed voedsel te geven, dikwijls tot winst voor een geheel leven.
Ook het schenken van een abonnement op een goed tijdschrift (waarbij natuurlijk met smaak, aanleg en overtuiging van den ontvanger rekening gehouden moet worden) is een naar twee kanten snijdend mes. Hoeveel tijdschriften, waaronder van de beste, voeren tegenwoordig een harden strijd om het bestaan en kunnen 't alléén volhouden door steun en medewerking van geestverwanten die hun intellectueele gaven zonder geldelijke belooning in dienst stellen van een ideaal.
Wilt ge economischer te werk gaan, dan kunt ge ook volstaan met uw eigen tijdschrift na lezing geregeld (maar dan ook geregeld) door te zenden.
Dierenvrienden zullen allicht op het idee komen, kinderen te verrassen met een jaarabonnement op: ‘de Kleine Androcles’, (het kinderbijblad van de Dierenbescherming), 't geen slechts een bedrag vordert van f 1. -. Tevens werkt ge op deze wijze mee tot propaganda van goede denkbeelden en wie weet? tot 't werven van nieuwe leden.
Er wordt altijd zoozeer geklaagd over de moeilijkheid, een welkom geschenk te vinden voor mannen, zoons, broers en vaders. De kinderen willen graag iets maken, maar de ervaring leert, dat de met zorg en geduld gemaakte voorwerpen al gauw in een vergeten hoekje belanden. De slöjd komt ons hierin prachtig te hulp en ziehier meteen weer een welkom geschenk voor jongens en meisjes: een cursus in slöjd. Ze leeren er smaakvolle, bruikbare voorwerpen maken en de handigheid, daar opgedaan, komt hen voor hun
| |
| |
verder leven ten goede en... leert hen, anderer werk te waardeeren. Is het cartonnagewerk achter den rug, dan is er het rietvlechten, het houtsnijden, het schabloneeren, het boekbinden (een dankbaar werk en een uitkomst in groote gezinnen!) en nog meerdere technieken. Welk een voldoening voor den maker, als hij ziet, dat zijn gave werkelijk welkom is (een kind onderscheidt echte en gefingeerde dankbaarheid maar àl te wel!) en gebruikt wordt.
Gelukkig is het handwerkonderwijs veel verbeterd en er worden ook op dàt gebied tegenwoordig smaakvolle en practische dingen gemaakt. Een gebreid vest, een jumper, muts of shawl, op allerlei wijzen kan men op dit gebied het nuttige met het aangename verbinden.
Toch wordt er, naar verhouding, dikwijls te veel moeite en tijd aan handwerk besteed. Een kind, dat aan handwerken zes broertjes dood heeft, kan een opstel schrijven, een versje bedenken of een teekening maken, ze kan in elk geval iets presteeren door eigen geest en inspanning. Voelt het kind eenige voldoening bij 't geven van iets, waarvoor het niets heeft gedaan dan het, met 't geld van Moeder in een winkel te koopen, terwijl aard en prijs van het voorwerp alweer door anderen bepaald zijn?
Een meisje van 7 jaar maakte voor een evenoud vriendinnetje een kartonnen bakje, beplakte 't met effen papier, daaròp eenige uitgeknipte silhouetjes, daarìn een appel, een sinaasappel, een banaan en wat noten. Als ge het stralende gezichtje van de kleine geefster hadt gezien, zoudt ge mèt mij zeggen: het geven van geschenken is een voorrecht.
Nu zou ik er nog eens den nadruk op willen leggen, dat bij het geven, het verstand evenzeer moet meespreken als het gevoel. In de praktijk is daarvan dikwijls zoo héél weinig van te bespeuren! Wáár is het verstand, wanneer een pas verloofd paar overstroomd wordt met tal van min of meer kostbare manden met bloemen? Dikwijls sta ik versteld over het gemak, waarmee de volwassen jeugd bouquetten en manden bestelt bij engagement of huwelijk van kennissen uit dans- of tennisclub. Meestal zijn deze gevers nog onzelfstandig. Ze leven nog op kosten van hun ouders en het zijn dus ook die ouders, die de bloemen betalen. Met eenig gezond verstand als bondgenoot deed men beter, een jong paar iets blijvenders, iets persoonlijkers mede te geven, desnoods een nuttig, huishoudelijk voorwerpje, op geestige of poëtische wijze gecamoufleerd.
Ik weet van een jeugdig paar, dat in 't huwelijk zou treden en op verzoek van familie en vrienden een verlanglijst opstelde. Geleerd door de onder- | |
| |
vinding van anderen, kwamen ze overeen, bovenaan te zetten: Geen vazen. Toen ze het huwelijksbootje bestegen, torsten ze als ballast achttien vazen mee, van alle grootte, kleur en vorm! En gèèn daarvan viel bij het paar, dat zijn eigen meeningen had omtrent mooi en leelijk, in den smaak, zoodat het huishouden begonnen werd met een kast vol weggemoffelde vazen, die alléén te voorschijn kwamen, wanneer er bezoek van de respectievelijke gevers was aangekondigd. Gelukkig, dat er na eenige verhuizingen een goed deel dezer onnutte bezittingen een ontijdigen dood gevonden heeft!
Met de voor smakelooze voorwerpen besteede bedragen, zou evengoed iets van blijvende waarde gekocht kunnen zijn. Is het in deze, voor de kunst zoo ongekend slechte tijden geen plicht, aan hààr te denken, indien we geld te besteden hebben voor geschenken? Weet ge wel, dat er tegenwoordig voor bedragen van vijf gulden af al goede teekeningen, litho's en kalenders te krijgen zijn, die kunstwaarde bezitten? Dat er in het Museum van gipsafgietsels, behoorende bij de Academie van Beeldende Kunsten te den Haag, copieën te bestellen zijn, gekleurd of ongekleurd, voor enkele guldens? En valt uw keuze op iets duurders, waarom u dan niet te vereenigen met twee of drie anderen om de voldoening te smaken, iets werkelijk schoons te hebben geschonken?
Ook bij jubilea moest het meer en meer gewoonte worden, kunstwerken te schenken, omdat toch op elk onzer de plicht rust, de kunst te steunen en te releveeren, waar wij kunnen.
Dat ik er weinig voor gevoel, lekkernijen te geven, tenzij aan zieken of ouden van dagen, hebt ge zeker wel begrepen.
Toch moeten op een verjaardag de taart, op St. Nicolaas de traditioneele boterletters, de vrijers en vrijsters van speculaas of taai-taai niet ontbreken. Doch men hoede zich voor overdrijving en vestige niet den indruk, dat de feestelijkheid voornamelijk of alléén schuilt in de lengte van het menu! Wanneer ik nu nog heb aangestipt, dat het, naar het mij voorkomt, geen aanbeveling verdient, geschenken anoniem te sturen, (hoe pijnlijk is het voor beide partijen, navraag te doen bij dezen of genen en te merken, dat men zich vergist!) dan ben ik aan 't eind van mijn artikeltje gekomen, dat, naar ik hoop, voor enkelen van praktische waarde kan zijn.
|
|