Zwitserland
door Willy Bloem
Land waar de bergen als koningen zijn, als trotsche heerschers met veel macht; waar stille wijde sneeuwvelden gedachten wekken aan Oneindigheid en vernietigen de kleine dingen van dezen tijd.
Land waar bruisende watervallen omlaag storten, grauw en somber langs druipende rotswanden, maar wanneer de zon ze beschijnt, lijken 't stroomen van enkel goud. Waar langs smalle bergpaden de Sennees gaan, hoog de bergen in, al die lieve-lange zomermaanden, alleen met hun kudden en hun jodeldeuntjes. Wat een blij, zorgeloos leven hebben die toch; beneden in de dalen is 't vroolijk en zonnig met veel roode bloemen langs de bruinhouten huizen, maar heerlijker moet 't zijn, hoog op zoo'n Alpenweide te wonen, regenbuien te zien aandrijven en zoo maar over je heen te laten gaan en dan languit tusschen de geurende alpenbloemen te liggen drogen in zon en wind, terwijl ver beneden je de regen neerstroomt op de kleine speelgoeddorpjes. Land van blauwgroene meren, die zijn als groote, zuivere edelgesteenten, waar witte booten af en aan glijden tusschen fleurige dorpen.
Klein Zwitserland, niemand die je eens gezien heeft, zal je ooit kunnen vergeten, altijd wordt ons hart naar je bergen getrokken; groot ben je in je eeuwige schoonheid.