Droom en Daad. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
Boekbespreking
| |
[pagina 142]
| |
‘Deze motregendag... om kwart over acht al bracht Andries me heelemaal met Bles naar de trein-halte, want de weg was te modderig om te fietsen. Ik wilde bloemen koopen voor mevrouw van Laer en reisde uit zuinigheid derde klasse, hoewel vader 't liever niet heeft... Met vijf prachtige, roode anjers in de eene en mijn muziektasch in de andere hand, belandde ik om kwart voor tien op les.’ Van haar leven geniet ze, van elken dag in de landelijke natuur: ‘Buiten bloeien de katjes en sneeuwklokjes in stille uitbundigheid, een takje winterjasmijn staat in een kristallen vaasje op mijn bureautje en langs mijn raam kwam een broos, voorbarig citroenvlindertje aangewapperd... Er lag een paarsig waas over de boomen en de aarde dampte. De boeren zijn begonnen te ploegen en te mesten en vroolijk rinkelen de bellen aan de paardetuigen der voorbij-trekkende karren. Een echt Brabantsch geluid! Presto en ik genoten......’ En hoe houdt ze van de Brabantsche bevolking, van hun oude gewoonten en hun teekenend dialect, dat hier en daar zoo aardig en naïef opklinkt tusschen het Hollandsch, waarin zulke mooie woorden zijn, waarin b.v. een kerkhof ‘het rustkaomerke’ heet. Toen het bleek, dat Ru het meisje, dat haar van hem had weggedrongen, trouwde, had Esther een moeilijken morgen. ‘Ik was het hek al uit op mijn fiets,’ schrijft ze, ‘in vliegende vaart, de wind in den rug......’ Ik zag niets. Ik trapte, tràpte... minuten lang. - Hei, hei, breek oe nek nie, riep een boer, die een kruiwagen voortduwde en er ijlings mee van 't fietspad week. ......Ik begon weer normaal te denken en zei tot mezelf: ‘Stel je niet aan als een zottin, Esther de Cantelaer. Je hebt dit maanden lang zien aankomen. Wees blij dat 't onherroepelijke nu eindelijk voltrokken is. Dat beteekent: rust. Je hebt met 't verleden afgerekend en je hebt weer een perspectief in je leven door je zang. 't Is anders, dan je je had voorgesteld, maar 't is toch de moeite waard daarvoor te bestaan.’ En het leven wòrdt weer de moeite waard, waardevoller zelfs dan het vroeger geweest is. En wat ze eens versmaad heeft, de liefde van den broer van haar vriendin, leert ze langzaam aan waardeeren als de groote gave in háár leven. Na den moeilijken tijd in Holland komen dan de heerlijke weken | |
[pagina 143]
| |
in Savoye, die zijn als een zorgelooze droom in dat schoone land. Ik weet niet of het de bedoeling van de schrijfster was dit boek te bestemmen voor ‘jonge meisjes’. Het werd me voor dit blad ter beoordeeling toegezonden en het lijkt me in de bibliotheek van meisjes van zeventien en ouder zeer op zijn plaats. |
|