Het lammetje
(bij de plaat)
door C.M. van Hille-Gaertheaant.
't Is pas Maart...... heeft Jacqueline van der Waals gezongen,
't Is pas Maart, de winterweiden
Dragen nog een waasje wit
En de zwarte akkers beiden
't Zaad nog naakt en omgespit.
't Is al Maart, de dagen lengen......
De dagen lengen...... Het is de zon in Maart, de enkele lentedag, die ons rijker en gelukkiger maakt dan zeven warme dagen in Juni, omdat alles nog zoo nieuw is en onverwacht, omdat vlak naast het oude dorre, dat ons na heel den winter zoo bekend is geworden, het jonge prille leven ontwaakt: de nieuwe glanzend-groene bladknopjes tusschen het kleurlooze doode loof van den heg
en:
Zè zeggen, dat het zomeren zal,
Reeds zwellen alle knoppen
De elzekatjes bengelen al
Naast de oude elzeproppen.
En naast het grauwe, trage moederschaap loopt, wit en blinkend, het kleine lammetje. Het is zoo dwaas en bekoorlijk, zoo om naar je toe te lokken, om mee te blijven spelen, om lang naar te kijken, als het wegdanst op z'n zachte, hooge pootjes.
We kunnen ons best voorstellen, dat dit Duitsche weitje uit den Harz, dat Dr. Defner fotografeerde, een weideland is aan den Noord-Hollandschen duinkant. Zoo Hollandsch vlak is het land met de bottende wilgen op den achtergrond. Het is een van die plekjes, waarvan we in deze dagen niet wèg kunnen komen; de wilgen zijn op hun allermooist met hun zilver-donzen knoppen of hun gouden bloesem, de wei begint weer te groenen en midden in het korte gras loopt het kleine