Zondagochtendstemming in Davos
door Bea Willing
RUSTIG, in de blanke stilte van deze wonder-witte wereld, lig ik te kijken naar de Lente-lichte lucht, waar, spits en fijn, telkens een slanke zwarte vogel doorschiet, en ik laat de steeds wisselende stemmingen van den Zondagochtend in de bergen zacht langs me heen glijden. 't Is zoel in de lucht alsof 't voorjaar was, en ik denk er aan, hoe vreemd het is, dat deze stille morgen me zóóveel gewaarwordingen geeft, die geen van allen met elkaar harmonieeren. - Want als ik nu niet overal die eindeloos verre, zuivere sneeuwvlakte zag, zou ik, in de zachte voorjaars-zoelheid, kunnen droomen van Lente, zwellende kastanje-knoppen, witte seringen en stralenden goudenregen; van den geur van vochtige aarde en kleine paarse viooltjes, en van het schuchtere trillertje van de merel heel vroeg 's ochtends, waarvan je dan wakker wordt met een lichte blijdschap, om je-weet-niet-waarom. Nu zie ik om me heen: alles grootsch, koud, geweldig; ik kijk naar een slanke witte berg-spits, waar de teer-blauwe lucht zich vaag in weerspiegelt, en hoor in de verte een kerkklokje klingelen.
't Is een rustige vreugde die stille Zondag-ochtend-stemming te ondergaan, maar al heel gauw wordt die op zij geduwd door een alles overstemmend gejoel, geroep en gejuich op den weg, - arre-sleden zie ik, een heele rij achter elkaar; groote, donkere paarden, rhythmisch voortklotsend, met zwaaiende pluimen op de schuddende koppen, bellen-gerinkel, melodieus als een vroolijk liedje. - In de licht-glijdende hèlroode sleebakken: menschen, vol zonnige vreugde en blijheid... ach... nee, gillende, joelende ‘dames en heeren’ lachen, schreeuwen tot ze niet meer kùnnen, làchen, hoor; maar hun oogen doen er niet aan mee. - Wéér een ar - dan... hoerà, muziek! Tarara boèm tromenelom-tingeling... Muziek! dàt brengt de ware stemming er in - muziek en schreeuwen en een slee! Hoera! Kleurige jumpers dòllen, bruinverbrande korte-broek-meneeren zingen, en arm-zwaaien, lachen, lachen; plezier hebben ze!
Achteraan, vastgebonden aan de ar met een lang touw, hobbelt op een kindersleetje, een dikke, oude ingewikkeld-gekapte dame, in sportcostuum met broek; ze heeft óók pret, slingert en schokt in grillige bochten, krampachtig in elkaar gedoken over den glad-besneeuwden weg.